korte, ongeveer 1 cm lange steeltjes,
die ontspringen vanuit een vertakt
stolonenstelsel dat op de ondergrond zit.
Er is ook een wat meer rechtopstaande
vorm, die zo'n 3 cm hoog kan worden.
De kleur is een opvallend oranje tot
lila. Het perisarc vormt soms een
dunne laag om het onderste deel van
de poliepen.
De gonophoren zitten op korte steeltjes
in een onregelmatige cirkel vlak onder
de onderste tentakels.
De meduse heeft een heel karakteristiek
uiterlijk, en is daarom goed herkenbaar.
Hij komt in Nederland vooral in mei en
juni in het plankton voor.
Deze poliepenkolonie van soort
komt voor op stenen en op wieren,
in het intergetijdengebied en soms
'kfyli
in getijdepoeltjes. Beneden de
laagwaterlijn kan hij ook gevonden
worden, maar dat is niet zo vaak het
geval. Hij kan goed tegen lagere
zoutgehalten. De soort kent een grote
verspreiding in de koudere wateren
op het noordelijk halfrond, zelfs
in de zeeën rond de Noordpool. In
Nederland wordt de poliep vooral
aangetroffen in de Zeeuwse wateren
en in de Waddenzee. De meduse is
gemakkelijker te vinden, en die heeft
dan ook de soort zijn Nederlandse
naam gegeven.
Ruwe Ze er asp
(Hydractinia echinata
(Fleming, 1826))
In Amerika noemt men dit dier heel
toepasselijk de 'snail fur', hetgeen
zoveel betekent als de slakkenvacht.
De Nederlandse naam komt van het
uiterlijk van een dode kolonie, die
vooral gekenmerkt wordt door de
stekels op het oppervlak. Hij vormt een
donkerbruin hoornachtig laagje van
maximaal drie mm dik, met scherpe
stekels van ongeveer 2 mm hoog op de
ondergrond (de 'rasp1). Dat is soms op
stenen of andere harde objecten, maar
in de meeste gevallen de schelp van
een wulk of bijvoorbeeld tepelhoorn,
soms ook een alikruik, waar een
heremietkreeft in woont. Als er nog
een slak in het huis zit, vestigen de
larven zich niet. Vanuit het weefsel dat
die hoomlaag bedekt ontspruiten vele
lange, slanke poliepjes, doorzichtig wit
of roze gekleurd. Het zijn er zoveel,
dat het oppervlak van de betreffende
schelp met een soort dons bedekt
lijkt. De poliepen zijn gespecialiseerd:
je hebt poliepen die alleen voor de
voedselvoorziening kunnen zorgen,
voor de verdediging, voor het
schoonmaken van de kolonie, of voor
de voortplanting. Ze zijn maximaal ca.
1,5 cm lang. De heremietkreeft waarop
deze soort meelift is in het algemeen
geen nette eter. Er blijven nogal eens
wat restjes over. Daar maken de
100
Jauna ^eeiandica