daaromtrent gemeld (Ates, 2005). Het
bodembewonende poliepstadium is in
Zeeland nog niet gevonden, maar moet
er, gezien het ruime voorkomen van de
hydromeduse, zeker aanwezig zijn. De
soort komt vooral voor in open water
in de buurt van kusten. In Nederland
wordt hij vooral in het westen van de
Grevelingen gezien.
Subklasse Limnomedusae
Van de overige subklassen noemen
we hier nog de Limnomedusae, omdat
die in ons land vertegenwoordigd
worden door een soort die weliswaar
ingevoerd is vanuit het Verre Oosten,
maar die velen toch wel kennen: De
Kruiskwal Gonionemus vertens).
De Limnomedusae worden vooral
gekenmerkt door de statocysten -
orgaantjes waarmee de zwaartekracht
kan worden waargenomen - op de rand
van het scherm.
De Kruiskwal
Gonionemus vertens L.Agassiz,1862)
De Kruiskwal heeft een diameter van
slechts twee tot drie centimeter. Toch
is het een relatief grote hydromeduse.
In de doorschijnende klok zijn de
geslachtsorganen als een geelbruin
kruis zichtbaar. Hier dankt het
kwalletje zijn naam aan. De rand van
de schotelvormige klok is bezet met
maximaal tachtig tentakels die een
gestreept uiterlijk hebben. Op de plaats
waar iedere tentakel aan de klokrand
vastzit is een geel vlekje zichtbaar. De
tentakels zijn ongeveer tien centimeter
lang. De netelkapsels van de Kruiskwal
bezitten een gif waar sommige mensen
zeer heftig op kunnen reageren,
namelijk met verlammingsverschijnse
len (zie ook hieronder).
De Kruiskwal is een soort die vooral
in zeegrasvelden voorkomt en
tussen grote wieren. Sinds er geen
zeegrasvelden meer in de Grevelingen
voorkomen is de Kruiskwal daar
vrijwel verdwenen. De kans om een
Kruiskwal in de Oosterschelde tegen
te komen is slechts één op honderd.
De verspreiding van de Kruiskwal is in
het verleden vermoedelijk beïnvloed
door het transport van oesters, waar
de hydroïdpoliepen van het vastzittend
stadium veelal op vastgehecht zitten.
Ook zijn mogelijk de medusen in
ballastwater, of de poliepen in het slib
in de ballasttanks, met schepen uit hun
ruiskwai
104
Jauna 'Xeeiandka