oorspronkelijk verspreidingsgebied van de westelijke Grote Oceaan via Portugal in de Nederlandse wateren terecht gekomen). In de zomer van 2002 werd de kruiskwal massaal waargenomen in het Goesse Meer en Kanaal van Goes naar Goesse Sas. Die locatie is ook nu nog steeds de enige plek waar de soort in grote aantallen voorkomt. Behandeling van steken Na aanraking door de tentakels kan men de aangedane huid het best besprenkelen met alcohol 70%. Dit voorkomt dat de netelkapsels zich 'ontladen' en hun giftige inhoud in de huid lozen. Gebruik in geen geval azijn; dit zorgt niet voor neutralisatie van de netelkapsels en kan in sommige gevallen juist het ontladen bevorderen! Ook spoelen met zoet- of zoutwater is funest. Door zoetwater zuigen de netelkapsels zich vol en barsten open. Zoutwater veroorzaakt een chemische reactie in de netelkapsels waardoor ze ontladen. Nadat eventuele tentakels zijn verwijderd, kan de huid met ijs worden gekoeld om de pijn te verzachten. In ieder geval nooit wrijven; dat maakt de beschadiging van de huid alleen maar erger. En voorkom veel spieractiviteit. Door lichaamsbeweging wordt de doorbloeding vergroot, wat de verspreiding van het gif door het lichaam bevordert. N.B.: het zoetwaterkwalletje Craspedacusta sowerbii, dat bij tijd en wijle wordt aangetroffen in diverse Nederlandse zoete wateren, behoort eveneens tot deze subklasse. Subklasse Actinulidae Een sterk afw ijkende groep betreft de Actinulidae, die ook in ons faunagebied zijn aangetroffen. De soorten van deze groep zijn heel klein, en ze leven tussen de korrels van het bodemsediment. Ze kennen alleen het poliepstadium, en zijn geheel bedekt met trilharen. In zeker opzicht zijn ze te beschouwen als Cnidaria die in hun ontwikkeling niet verder zijn gekomen dan het actinula-stadium. Dat is een stadium in de ontwikkeling van de larve (een klein, vrijzwemmend poliepje), dat bij sommige soorten, waaronder met name Tubularia, wordt aangetroffen. Er zijn zijn ons land slechts enkele soorten van deze groep waargenomen. Omdat de meeste lezers waarschijnlijk niet in aanraking zullen komen met vertegenwoordigers van deze groep, bespreken we die hier verder niet. De subklassen Narcomedusae en Trachymedusae komen alleen in het plankton voor de Nederlandse kust voor. Het vergt speciale middelen om deze dieren te vangen, en een microscoop om ze te bestuderen. De Langiomedusae komen niet voor in het Nederlandse faunagebied. Deze drie groepen worden hier niet behandeld. Zoals uit de lijst mag blijken, komt er een groot aantal soorten hydroidpoliepen voor in Zeeland. Duikers krijgen daarvan ook vele te zien. Het zou echter te ver voeren om al die soorten in het bestek van dit boek te bespreken. Voor een vollediger overzicht van de Leptolida wordt daarom verwezen naar de in de literatuurlijst genoemde publicaties van met name Vervoort 1946),Cornelius (1995) en Bouillon (1995). 105 Zeefauna in 'Zeeland

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2005 | | pagina 109