en daartoe is niet ieder instituut voor
zeeonderzoek geëquipeerd, laat staan
dat liefhebbers zich hiermee bezig
kunnen houden. Gelukkig kunnen heel
wat soorten ook herkend worden aan
uitwendige kenmerken zoals kleuren
en strepen, de vorm van de kop en de
ligging van ogen en zintuiggroeven,
althans als men ze levend bestudeert.
Omdat in onze streken niet zo veel
soorten voorkomen, terwijl de soorten
die voorkomen bovendien relatief goed
bekend zijn, kan men zo toch aardig ver
komen. DeNederlandsesoortenkunnen
het best gedetermineerd worden met
behulp van Gibson (1994) en Hayward
Ryland (1995). Het wat kleinere
Deense overzicht door Brunberg
(1964) is vooral nuttig omdat er
gekleurde afbeeldingen in voorkomen.
De fameuze Zeeuwse medicus Job
Baster, Zierikzee, 1711-1775, was een
van de allereerste onderzoekers die
een snoerwonn hebben afgebeeld. Hij
rekende ze tot de zee-insecten, maar
onder die term begreep hij een grote
variatie aan mariene organismen. In
zijn "Natuurkundige uitspanningen"
(1762) heeft hij een aantal organismen
afgebeeld die hij had gevonden in
Snoerwormen (Nemertea)
De snoerwormen vormen een groep
van meer dan 800 soorten die over de
hele wereld voorkomen, vooral in zee,
maar ook wel aan land en in zoet water.
Het zijn slijmerige en gewoonlijk
langgerekte wonnen met een kruipend
bestaan op of in de zeebodem. Hun
lengte varieert van enkele mm tot vele
meters. Men beschouwt ze gewoonlijk
als verwant aan de platwormen, waar
ze mee gemeen hebben dat ze geen
lichaamsholte hebben en dat de huid
is voorzien van trilharen. Een verschil
is dat snoerwormen een doorlopende
darm hebben met een anus aan het
eind van het lichaam. Kenmerkend
is het bezit van een lange slurf, vaak
langer dan het lichaam. De slurf ligt
opgeborgen in een holte (rhynchocoel)
die boven de darm ligt over vrijwel de
hele lengte van het lichaam. Ook verder
is de inwendige bouw ingewikkeld en
gevarieerd, met complexe spieren,
zenuwen en bloedvaten. De taxonomie
van de groep is voornamelijk gebaseerd
op de inwendige kenmerken en dat
maakt de studie daarvan niet eenvoudig
en zeer tijdrovend. Men moet er series
van microscopische coupes voor maken
ineus bilineatusj
121
"Zcejauna in "Zteiand