"Zee-mos" (hydroiden). Hij tekende diverse kreeftachtigen en wormen, waaronder één goed als snoerworm te herkennen is, al is de soort niet met zekerheid vast te stellen. Uit Zeeland en nabije omgeving zijn nu enkele tientallen soorten bekend, vooral dankzij Faasse (2003c) die in recente tijd op veel plaatsen langs de Zeeuwse kust materiaal heeft verzameld. Daarvoor werden slechts incidenteel vondsten gepubliceerd. In het kader van de grootscheepse inventarisatie van de mariene fauna vóór de uitvoering van de deltawerken heeft het Delta Instituut te Yerseke ook de snoerwormen bemonsterd, maar de collectie is helaas niet bewerkt. Afgezien van microscopisch kleine soorten behoren enkele soorten van het geslacht Emplectonema tot de algemeenste in onze streken. Zij worden gewoonlijk ongeveer een halve meter lang soms wat langer en zoals alle lange soorten zal men ze gewoonlijk opgekruld aantreffen. In het onderste deel van de getijzone leven ze b.v. onder stenen.Het geslacht Linens is ongetwijfeld het bekendste, niet zozeer omdat enkele soorten daarvan algemeen voorkomen, ook bij ons, maar vanwege de soort Lineus longissimus (Gunnerus, 1770) Zoals de naam al aangeeft kunnen deze dieren een buitensporige lengte bereiken. Vijf tot tien meter is gewoon, maar er is een waarneming van de Schotse specialist Mcintosh die tot een lengte van meer dan 30 meter kwam, waarmee dit het langste dier ter wereld is. Uit Zeeland zijn dergelijke reuzen niet vermeld, maar het is ook niet eenvoudig zulke slijmerige en in elkaar gekronkelde wormen te meten. Bovendien breken ze gemakkelijk in stukken. Malacobdella grossa (Müller, 1776) is een zeer afwijkende soort met een ovaal. 2-4 cm lang lichaam, voorzien van een zuignap. Hij lijkt op een bloedzuiger en inderdaad maakt hij gebruik van gastheren, maar niet als parasiet. Hij leeft in de mantelholte van tweekleppigen waar hij zich voedt met materiaal uit de waterstroom. In de Westerschelde is hij aangetroffen in Ruwe boormossels en Strandgapers, soorten waarvoor deze worm een zekere voorkeur heeft. Verder uit de kust is hij vooral bekend als bewoner van de Noordkromp (zie Entrop, 1974). Een qua uiterlijk meer normale soort, Garcinonemertes carcinophila (Kölliker, 1845) leeft wel echt parasitair, nl. op krabben, zoals zowel de geslachtsnaam als de soortnaam al aanduiden. De hele levenscyclus wordt op de krab doorgebracht: de larven huizen op de kieuwen en de volwassen wormen verhuizen naar de eimassa van de krab. Uit Zeeuwse wateren is deze tot ongeveer 5 cm lange soort alleen vermeld van Strandkrabben en die schijnen inderdaad de voorkeur te genieten. Elders zijn ze ook gevonden op andere soorten krabben en krabachtige dieren. Maar heel weinig soorten komen voor in zoet water en in ons land is alleen Prostoma graecense (Bohmig, 1892) bekend. Deze slechts enkele mm. lange soort is nogal eens vermeld uit waterleidingen, wat er op wijst dat hij in vrijwel het hele land voorkomt. 122 J-auna %ee(anc{ica

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2005 | | pagina 126