Korte beschrijving van enkele
soorten:
Zeevinger (Alcyonidium ssp)
In de populaire literatuur worden
de soorten Woekerende zeevinger
(A. parasiticum), Doorschijnende
zeevinger (A. gelatinosum, A.
polyoumen Ruwe zeevinger (A.
hirsutum) vermeld. De systematiek
van dit geslacht en de synonymie
zijn recent herzien door Ryland en
Porter (2003) en dit heeft tot gevolg
gehad dat veel waarnemingen nu niet
meer duidelijk zijn zonder het erbij
behorende materiaal te bestuderen.
Uit Zeeland zijn in elk geval bekend:
diaphanum/A. condylocinereum
(soortsindentificatie niet duidelijk),
A. gelatinosum, A. hirsutum, A.
hydrocoalitum, A. mamillatum, A.
mytili, A. parasiticum en A. polyoum.
Het lijkt erop dat A. mamillatum,
hirsutum en A. polyoum het
algemeenst zijn.
Doorschi/nende zeevinge
elpoliedk
uimae noornc
Gepluimde hoorncelpoliep,
Spiraalmosdiertje
(Bugula plumosa (Pallas, 1766))
De kolonies hebben een
karakteristieke vorm, bestaande uit
spiraalvormige rijen cellen om een
centrale steel.
De kolonies kunnen tot 8 cm. lang
worden en hebben een bruinig-oranje
kleur.
Ze zijn vastgehecht op stenen,
schelpen, palen, pontons en andere
harde substraten.
Het is een soort van het kustwater;
brakwater wordt niet goed verdragen
en de soort komt daarom in de
Westerschelde alleen maar in de
monding voor.
Deze soort wordt makkelijk verwisseld
met enkele andere, minder algemeen
voorkomende Bugula soorten.
Zonder binoculair zijn de soorten niet
goed uit elkaar te houden.
Harige vliescelpoliep
(Electra pilosa (Linnaeus, 1767))
De vorm van de kolonies is sterk
afhankelijk van de ondergrond. Op
schelpen en stenen worden brede
kolonies gevormd, draadvormige
wieren zijn vaak geheel of gedeeltelijk
omgeven door kolonies van deze soort.
148
IJauna ^eefandica