Hij vraagt zich ook af hoe oud ze wel moeten zijn om tot zo'n omvang te groeien en hoe het
oorspronkelijke dier eruit ziet. Hij concludeert dat nog veel onderzoek nodig is.
De vermeende geneeskrachtige werking van het water in De Waal bij Rockanje zorgde ervoor
dat er een imposant kuuroord verrees: 'Walesteijn'. De met modder uit het meertje gevulde
baden zouden goed zijn voor mensen met jicht en andere botproblemen. In 1913 werd de
modder van het meertje chemisch onderzocht en men stelde behoorlijke hoeveelheden radium
vast. Dat zou de verklaring voor de verstening in het meertje kunnen zijn! Latere analyses
toonden echter geen waarneembare hoeveelheden radium aan. In 1918 sloot het kuuroord,
hoewel er veel mensen 'genezen' vandaan waren gekomen door de gezonde levenswijze die
er in het kuuroord op na werd gehouden.
In 1935 werd er van de levende stenen uit het Groote Gat een 'Grot van Lourdes' gebouwd
in de tuin van het R.K. ziekenhuis bij Oostburg. Deze bezienswaardigheid verdween toen het
ziekenhuis werd afgebroken.
Na deze verhalen is het begrijpelijk hoe dit plant-dier aan de naam levende stenen komt.
Wanneei die naam in zwang raakt is niet bekend, maar in 1983 als een groep internationale
wetenschappers zich over de riffen in ZW Nederland buigt, is dit de gangbare Nederlandse
naam.
Jelle Bijma is de eerste die de levende stenen grondig en met eigentijdse middelen en kennis
onderzoekt en hier verslag van doet (Bijma, 1985). De Belgische hydrobiolog Paul van Oye
publiceerde hierover in 1938 een kleine verhandeling en in 1961 een uitgebreide verhandeling.
(Biologisch Jaarboek Dodonea).
Levende stenen bestaan meestal, aldus Bijma, uit twee delen: Een min of meer bolvormige
kolonie van mosdiertjes met een korst van stromatolieten
Drie verschijningsvormen zijn bekend:
Riffen van mosdiertjes, ectoproctenriffen genoemd.
Riffen van mosdiertjes overdekt met stromatolieten.
Stromatolietenkorsten, die allerlei ondergronden overdekken.
De stromatolieten vormen een verhaal apart. Het gaat hier om blauwalgen die in staat zijn om
tijdens de fotosynthese kalk uit het water in de omgeving neer te slaan. Door het afscheiden
van slijm worden bovendien slibdeeltjes uit het water ingevangen. Samen vormen ze een
korst om de kolonie van de mosdiertjes.
De riffen variëren van kleine bolvormige - tot wel een meter hoge en meer dan tien meter
brede riffen, zoals in de kreken van Ouwerkerk.
Aan de bolvorm, die wel wat aan kazen doet denken danken de levende stenen een andere
volksnaam; kaaskens. Het is echter niet zeker of het Kaaskenswater bij Zierikzee, waar de
levende stenen fraaie riffen vormen, daar zijn naam aan dankt.
Levende stenen komen nu voor in de brakke wateren in ZW Nederland en daarbuiten bij de
Hondsbossche Zeewering, de oostkant van Texel en op het Duitse waddeneiland Pellworm.
De samenleving met de stromatolieten is echter alleen bekend van ZW Nederland. Reden
om erg zuinig op te zijn op onze riffen! Job Baster constateerde dat ze ook in zout water
voorkwamen:
'Op menigvuldige plaatsen op het Eiland van Schouwen, dog altoos in slooten van brak of
zout water
151
ïfeefauna in Ifeekanf