Kleine hoefijzerworm (Phoronis
hippocrepia Wright, 1856j
Vaak is je eerste indruk als je de
Oosterschelde of het Grevelingenmeer
in duikt die van een grijsbruine
begroeiing op de bodem, wel of niet
met wieren er tussen door, en hier en
daar een krabbetje, garnaal, zeester, of
klein schooltje vissen. In die grijsbruine
massa echter ga je na verloop van
tijd van alles ontdekken. Vele kleine
organismen groeien door en op
elkaar: kolonies van hydroidpoliepen,
mosdiertjes, en andere groepen.
Eén van de soorten die je hier kunt
aantreffen is de Kleine hoefijzerworm.
Misschien ben je hem onder water
wel eens tegengekomen - meestal
zijn het plekjes wit pluizig spul op
de bodem, met een doorsnede van 10
of 20 centimeter. Dan ben je in het
voordeel als je een duikloep bij je hebt.
Want daarmee kun je zien, dat dat witte
pluis in werkelijkheid bestaat uit een
heleboel kleine tentakelkransen. Dat
zijn in dit geval dus de tentakelkransen
van hoefijzerwormen.
De soort is al langer bekend uit
de Zeeuwse wateren, maar wordt
vaak over het hoofd gezien. Ook
al omdat hij zo klein is, natuurlijk.
In de jaren zeventig van de vorige
eeuw was dit bijzondere dier onder
duikers nog tamelijk onbekend.
De onderwaterfotografie heeft daar
verandering in gebracht, in combinatie
met het feit, dat tegenwoordig veel meer
duikers dan vroeger de biologische
ontwikkelingen in onze kustwateren in
de gaten houden.
Vaak is het enige wat je van het dier ziet
een hoefijzervormige tentakelkrans,
met een diameter van zo'n 5 tot 10 mm.
Deze staat niet op de rand van de "steel"
van het dier, zoals bijvoorbeeld bij
zeeanemonen, maar op een zogenaamde
lophophoor, die opgevouwen kan
worden als het dier zich in zijn koker
terug trekt. Dat is typerend voor deze
en nog een paar verwante groepen. De
tentakels kunnen bij verstoring snel
ingetrokken worden. De rest van het
dier, dat een wormachtige vorm heeft
en geen geledingen zoals bijvoorbeeld
borstelwormen, zit in een klein kokertje
van hoornachtig materiaal en enkele
centimeters lengte, dat in de grond of
op een steen, schelp of andere harde
ondergrond vast zit.
Zoals de meeste soorten van deze
groep zijn Kleine hoefijzerwormen
hermafrodiet: mannetje zowel als
vrouwtje. Ze zijn gek op reproduceren:
dat kunnen ze het heiejaar door. Eicellen
en spenna worden in de lichaamsholte
afgescheiden en komen naar buiten via
de nier. Bevruchting vindt plaats in het
vrije water. De larven blijven kort ter
155
■erworn
'Zeefauna in Z^and