hoogte van de tentakelkrans, en gaan dan in het plankton leven. Na enkele weken in het water ontwikkelen ze zich via een proces van metamorfose (gedaantewisseling) tot volwassen dieren die dan op de bodem gaan leven. De larven van de bij ons voorkomende soort, P. hippocrepia, lijken zo weinig op de volwassen dieren, dat ze oorspronkelijk voor een andere soort zijn aangezien en de naam Actinotrocha hippocrepia kregen. Asexuele voortplanting door deling overdwars komt ook voor. De meeste hoefijzerwormen leven in intergetijdengebied en ondiep water. De Kleine hoefijzerworm heeft vaak zijn koker in een kalkachtige ondergrond geboord, zoals de vroeger bij de dijkbouw veel toegepaste Yilvoordse kalksteen, of in schelpen. Let maar eens op, als je een boorspons vindt. Goeie kans, dat er ook hoefijzerwormen in/op die steen zitten. We vinden de soort meestal niet dieper dan een meter of tien. Hij houdt ook niet zo van direct zonlicht. In Engeland is de soort karakteristiek voor de zijkanten van rotsrichels waar veel stroming langs staat. Zoveel zelfs, dat er bijna geen enkele andere soort overleeft. Daar kunnen hele oppervlakten ermee bedekt zijn. Zoals wel meer het geval is met dat soort uitsteeksels, worden de tentakels .Sk- i gebruikt voor het vangen van voedsel. Trilharen op de tentakels wekken een waterstroom op waarin fytoplankton en andere kleine voedseldeeltjes gevangen worden. Die plakken dan vast op een slijmlaag op de tentakels, en die slijmlaag wordt voortdurend door andere trilharen naar de mondopening geleid, die midden in de tentakelkrans zit. Over vijanden van de hoefijzerworm weten we niet zoveel. Waarschijnlijk wordt hij wel gegeten door sommige vissen en slakken. Omdat hij zich verder niet kan verdedigen dan alleen door zich terug te trekken in zijn koker, is het een mazzeltje, dat hij zo'n groot regeneratievermogen heeft. Als er eens een stuk uit z'n lijf wordt gebeten kan hij dat meestal in een dag of drie weer aan laten groeien. Er zijn natuurlijk grenzen aan dit talent De Kleine hoefijzerworm komt voornamelijk in West-Europa voor. In Nederland is hij alleen in Zeeland aangetroffen. En wel met name aan de noordkant van de Oosterschelde. Verder is de soort uit de Grevelingen gemeld. NAAM REFERENTIE Phoronis hippocrepia 100 Faasse 1994 Phoronis sp. 100 Sistermans et al. 2000 lijk! 156 Jauna i^eedandica

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2005 | | pagina 160