Stekeflóuidigen
Chie{Jacobusse' en Jlnne*
Uestjens, m.m.v. Iriuibert Simons
De stekelhuidigen vormen een stam die
door een paar unieke eigenschappen
verschilt van alle andere stammen in het
dierenrijk.Wat ze onderscheidt is in de
eerste plaats een stelsel van watervaten
dat dienst doet voor de voortbeweging.
Door het lichaam loopt een stelsel van
kanaaltjes die gevuld zijn met zeewater,
en die uitmonden in buisvoetjes. De
dieren bewegen zich voort door het
beurtelings vullen en ledigen van
de afzonderlijke buisvoetjes.Wat de
stekelhuidigen ook bijzonder maakt
is een onderhuids calcietskelet. De
broze skeletjes van sommige zee-egels
spoelen soms met duizenden aan op het
strand. Bij alle overeenkomsten zijn
er ook de nodige verschillen binnen
de groep aan te wijzen. Afgezien
van de met uitsteeksels bedekte huid
lijkt er weinig overeenkomst tussen
bijvoorbeeld een Zeeappel en een
Kamster. Maar bij nader inzien blijkt er
meer overeenkomst. Beide dieren zijn
radiaal symmetrisch, wat wil zeggen dat
de ene helft van het dier het spiegelbeeld
vormt van de andere helft. De meeste
van onze stekelhuidigen bezitten zelfs
een vijfstralige symmetrie, wat inhoudt
dat het lichaam over vijf verschillende
assen in twee gelijke delen te verdelen
valt. De stekelhuidigen vormen kortom
een markante stam met een sterk eigen
karakter. Reden genoeg voor een
nadere kennismaking.
Klasse zeesterren (Asteroidea)
Het lichaam van de zeesterren heeft
gewoonlijk vijf armen, die geleidelijk
in de centrale schijf overgaan.
Er bestaan ook soorten met meer
armen (tot 40), maar die komen niet in
Nederland voor. De huid is vaak bezet
met stekels en knobbels, en voelt ruw
aan. De opperhuid die dit alles bedekt,
is bezet met trilharen, die het op de
huid vallende detritus verwijderen.
Tussen de stekels zitten gesteelde
tweekleppige tangetjes (pedicellariae)
die een verdedigingsfunctie hebben
tegen kleine dieren en larven.
Aan de mondzijde loopt in elke arm
een groeve (ambulacrale groeve), die
gesteund wordt door in de onderhuid
liggende skeletstukjes. Met behulp van
spieren tussen de skeletstukken kan de
groeve worden afgevlakt of verdiept.
In de groeven lopen twee rijen voetjes.
Aan het uiteinde van de voetjes zitten
zuignapjes.
Zij maken deel uit van het
bewegingsmechanisme en zijn
Kamster
158
JSauna TZeedandica