via ampulla verbonden met het watervaatstelsel. Dit stelsel bestaat uit radiarkanalen in de armen, een ringkanaal aan de orale zijde en een steenkanaaldatnaardemadreporenplaat gaat. Het systeem is gevuld met water en functioneert als een hydraulisch systeem bij de voortbeweging. Gewone zeester (Asterias rubens Linnaeus 1758) Eén van de meest bekende dieren van de Noordzee en Zeeuwse zoute wateren is de Gewone zeester. Er bestaan verschillende soorten zeesterren, sommige met eveneens altijd 5 armen, andere variërend van 6 tot 13 armen. De gewone zeester is radiaal symmetrisch met in elk van de vijf armen een gelijke set organen. Hierin zijn de zeesterren, ten opzichte van de andere leden van de familie stekelhuidigen, uniek. De veel op de zeesterren lijkende haarsterren hebben slechts één set organen in het centrale deel van hun lichaam. Een ander verschil ten opzichte van haarsterren is de positie van de anus. Deze bevindt zich bij zeesterren centraal, op de bovenzijde van het lichaam. Als een zeester actiefis staan de uiteinden van de armen vaak iets omhoog gebogen. Dit doet het dier om te 'zien': er zitten lichtgevoelige cellen aan de uiteinden. Verschillen met andere 5-armige zeesterren kunnen gezocht worden in de stekels aan de bovenzijde, die bij de Gewone zeester onregelmatig gerangschikt zijn. (Bij Marthasterias glacialis staan ze in vijf rijen per arm en zijn veel groter, die van StichasTFëlla rosea zijn veel kleiner en staan in groepjes). Bovendien komen deze andere soorten doorgaans in dieper water voor en/of op rotsen en stenige bodems, waardoor de trefkans in Nederland bijzonder klein is. De Gewone zeester leeft op zowel zandige als harde substraten, op mossel- en oesterbedden in het sub- litoraal tot 200 meter diepte, met als verspreidingsgebied de Atlantische Oceaan, het Kanaal, de Noordzee en westelijke Oostzee. In Zeeland in de Noordzee, Ooster- en Westerschelde, Grevelingen. Hij is zeldzaam in het Veerse Meer (Gewone zeesterren kunnen, uitzonderlijk voor zeesterren, brak water verdragen), hoewel deze zeldzaamheid met de komst van het doorlaatmiddel naar de Oosterschelde in de toekomst zal afnemen. De kleur varieert van geel tot bruin tot roodachtig, ventraal is hij bleker. Zeesterren komen doorgaans alleen of in groepjes voor, hoewel er ook meldingen zijn van uitzonderlijk grote groepen, samengesteld uit individuen van dezelfde leeftijd, die tot een paar km2 zeebodem bedekken. Deze groepen eten alle voedsel op die ze voor de voeten komt. Zeesterren leven van dood dierlijk materiaal, en van (levende) schelpdieren. Een zeester kan enige tijd zonder voedsel overleven. Hiertoe gebruikt hij zijn 159 ^eefiiuna in ^eeiand

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2005 | | pagina 163