als mantel, ontlenen die zakpijpen hun andere Nederlandse en hun wetenschappelijke naam: manteldieren Deze mantel kan verschillend van consistentie zijn: slijmerig, leerachtig, totaal ondoorzichtig tot vrijwel doorzichtig. Bijzonder is de aanwezigheid van een bouwstof, tunicine, die verwant is met cellulose. In alle gevallen zit in de mantel een in- en uitstroomopening. Vaak is deze gelobd. We onderscheiden zakpijpen die als individu door het leven gaan, zoals de Japanse knotszakpijp en de Doorschijnendezakpijp. Anderesoorten liggen in een gemeenschappelijke tunica ingebed: we noemen ze kolonievormend. Voorbeelden zijn de Paarse geleikorst, de Grijze korstzakpijp en de Druipzakpijp. De zakpijpen of Ascidiacea vormen de grootste klasse binnen de onderstam der manteldieren (Urochrodata of Tunicata). Het kenmerkende van de zakpijpen is het bezit van een mantel, dit is een cellulose-achtig organisch omhulsel. Waar treffen we zakpijpen aan? Zakpijpen zijn typische zeedieren, die in alle wereldzeeën voorkomen. Vanaf het getijdengebied tot vele tientallen meters diepte treffen we ze aan. Sommige soorten dringen ook behoorlijk het brakke water binnen, zodat een zout-zoetgradiënt geen probleem voor een aantal soorten hoeft te zijn. Zelfs in een ogenschijnlijk sterk vervuilde haven kunnen we zakpijpen aantreffen, ook als daar heel weinig zuurstof beschikbaar is. Sommige soorten kunnen dus wel een stootje hebben. Omdat zakpijpen in staat zijn op eigen kracht flink wat water door hun lichaam te pompen en zo in hun behoefte aan voedsel en zuurstof te voorzien, kunnen ze goed leven op plaatsen met een geringe waterbeweging, zoals bijvoorbeeld in de Grevelingen en het Veerse Meer. Wat eten zakpijpen? Deze dieren zijn voornamelijk filteraars. In de mantel bevindt zich een fijnmazig filter (kieuwdarm), waarmee de voedseldeeltjes uit het water worden gefilterd. De waterstroom wordt veroorzaakt door kleine trilhaartjes, waarmee de kieuwdarm is bekleed. De vaste deeltjes vallen naar beneden en komen in het spijsverteringsorgaan terecht. Bij de concentratie en verder vervoer van het microscopische voedsel speelt een slijmfilm een belangrijke rol. Het water verlaat de kieuwdarm via de talrijke kleine openingen (stigmata) en wordt dan naar buiten geperst door de uitstroom opening. De darm eindigt ook in de uitstroom opening, zodat de verteringresten het dier samen met het gefilterde water verlaten. Zakpijpen worden zelf óók gegeten. Van nature kennen ze vijanden zoals krabben, zeesterren, vissen en zeehonden. Ook mensen hebben interesse in zakpijpen: we verzamelen ze soms als aas om te vissen of - in het Middellandse zeegebied, maar ook elders - om zelf te eten: rauw en mèt een glaasje witte wijn... De kieuwdarm, waar een continue stroom van vers zeewater binnenkomt, is een goede plek voor parasitaire bewoners. We kennen kleine schaal- 174 fauna Zeeiandica

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2005 | | pagina 178