vanaf de laag water lijn t/m ongeveer 15 meter diepte op rotsen en stenen, en soms op een bruinwier. Op veel van de kolonies is de Bruine plooislak Goniodoris castanea te vinden, een zeenaaktslak die een bekende predator is van Botrylloides en Botryllus soorten. De eerste waarneming van een kleine rood gekleurde kolonie van Botrylloides cf violaceus in Nederland werd gedaan door N. Schrieken en A. Gittenberger, op 23 oktober 1999, op een touw in het Zijpe (Gittenberger Schrieken, 2000) Van noord-Noorwegen tot in de Middellandse Zee. In Nederland komt deze soort tegenwoordig tamelijk algemeen voor in vooral het oosten van de Oosterschelde en zeldzaam in de Grevelingen. Vanaf de negentiger jaren van de 20c eeuw neemt hij toe. Deze soort heeft de laatste jaren nogal wat aanleiding tot verwarring gegeven. Na ontdekking in Nederland werd deze soort eerst B. leachi genoemd. Hoewel het oorspronkelijk leek dat hij niet te verwarren was met een andere in Nederland voorkomende soort, is het materiaal inmiddels door diverse deskundigen beter bestudeerd, hetgeen ertoe leidde, dat we nu denken dat het vooral B. violaceus betreft. Ook duikt hier de naamS. cf. simodensis op. Het is sterk de vraag of de naam Botrylloides leachi zoals in West-Europa haast elke gevonden Botrylloides genoemd wordt, correct is. Alhoewel B. leachi ook éénkleurig kan zijn is de typische éénkleurig. Op dit moment lijkt het erop dat B. violaceus in ieder geval veel algemener is in West-Europa dan B. leachi. De enige zekere manier om B. leachi te onderscheiden van B. violaceus is een studie van de larven (die van B. violaceus zijn veel groter dan diegene van B. leachi). Waarnemingen of artikelen waarin de larven van B. leachi, gevonden in West-Europa, staan beschreven, zijn ons niet bekend, wat alle determinaties in de gepubliceerde waarnemingen van deze soort in West-Europa twijfelachtig maakt. Als je niet goed kijkt, zou je de Slingerzakpijp Botrylloides violaceus verder nog voor de Paarse geleikorst Botryllus schlosseri kunnen houden, die hoofdzakelijk blauwpaarse kolonies heeft, maar ook grijzige en gele varianten kent. Bij die soort echter zitten de zoïden groepsgewijs in sterretjes bij elkaar. Maar inderdaad, als het verband binnen de kolonie wat minder regelmatig wordt, zie je ook dat soms niet zo goed meer. Paarse geleikorst {Botryllus schlosseri (Pallas, 1776) De kolonies vormen een platte, vlezige overtrek over stenen, wieren, zeegrassen, andere manteldieren en ook op steigerpalen en andere door de mens in het water geplaatste dingen. Soms met (opstaande) lobben. De kolonie, of eigenlijk de weefselmassa waarin de afzonderlijke dieren zijn ingebed, is zeer variabel van kleur, van zwart of groen tot bruin en geel, hoewel paarsblauw bij ons het meest 185 'Xeejauna in feefand

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2005 | | pagina 189