dieren die zich op een bepaalde plaats vasthechten (sessiele leefwijze) zoals mosselen én dieren die zich verplaatsen (mobiele leefwijze) zoals zeesterren en krabben. Over (een deel van) deze dieren gaat dit deel van de Fauna Zeelandica. Vreemdelingen De mariene fauna in het Deltagebied telde oorspronkelijk ook maar een beperkt aantal soorten. Het leefmilieu voor mariene soorten was namelijk in het Deltagebied heel beperkt. Harde ondergrond ontbrak, zodat slechts soorten van strand en wad hier voorkwamen. In de tweede helft van de 19e eeuw is op grote schaal begonnen met oeververdediging met natuursteen; er kwamen steeds meer glooiingen en bestortingen van basalt, Vilvoordse steen, mijnsteen e.d. Op deze kunstmatige rotskusten ontstonden mime mogelijkheden voor vesti ging van soorten van elders. Ook door de grote waterbouwkundige werken is het Deltagebied voor mariene soorten die leven op harde substraten, geschikter geworden. Voor de afsluiting van de Kreekrak in 1867 was er een vloedoverschot vanuit de Westerschelde en stroomde er elk getij water vanuit de Westerschelde de Oosterschelde in. Bij hoge rivierafvoeren had dit water een laag zoutge halte. Door de afdamming van het Kreekrak kan er geen zoet water uit de Schelde meer de Oosterschelde instromen. Het zoutgehalte in de Oosterschelde is sedertdien het hele jaar door hoger en constanter. Dit is nog versterkt door de uitvoering van de Deltawerken in de jaren zestig waardoor ook water uit de Rijn en Maas niet meer in de Oosterschelde kan komen. De Oosterschelde is nu een zeearm met getij en een hoog en constant zoutgehalte. In de Grevelingen is een heel speciaal biotoop aanwezig; een marien milieu zonder getijden. De oorspronkelijke soortenarmoede, veroorzaakt door het brakke water en de afwezigheid van rotskusten, heeft wel tot gevolg gehad dat er ruime mogelijkheden waren voor soorten van elders om zich hier te vestigen. Dit is dan ook in het verleden gebeurd en dit proces gaat nog steeds door. De laatste jaren is deze vestiging van nieuwe soorten versneld doordat er steeds meer scheepsbewegingen plaatsvinden en het transport steeds sneller gaat. Ook de internationale handel in dieren wordt intensiever. Yerseke, als centrum voor maricultures, speelt hierbij een belangrijke rol. Onderstaand staatje geeft een overzicht van het aantal soorten dat zich hier nieuw gevestigd heeft. Periode Nieuwesoorten Totaal 1870-1890 2 2 1890-1910 4 6 1910-1930 9 15 1930-1950 8 23 1950-1970 10 33 1979-1990 14 47 14 Jauna ^eefandica

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2005 | | pagina 18