mens, toen deze begon met inpoldering
van hoger gelegen delen van de
Delta. Door de inpoldering werd het
binnendijkse gedeelte onttrokken
aan de dynamiek van de Delta. Door
het ontbreken van sedimentatie en
door ontwateringactiviteiten klonk de
bodem van de polder in. Het meest
dramatisch in gebieden met dikke
veenpakketten, zoals in het noordelijk
deel van de Delta. En dat terwijl de
zeespiegel steeds maar steeg. Het
zal niet verbazen, dat dat vaak mis is
gegaan. Het tweede millennium is dan
ook een aaneenschakeling van rampen
en rampjes. In sommige gevallen werd
daardoor land definitief prijsgegeven
aan het water: b.v. de Biesbosch, het
Verdronken Land van Reimerswaal,
het eiland Orissant. Maar per saldo
werd steeds meer ingepolderd. Zo zie
je dat de mens steeds meer invloed
kreeg op de onderlaag. En dat gold
niet alleen voor het ingedijkte
gebied, maar ook voor het water
buitendijks. Terwijl de getijdengolf en
de daarmee samenhangende energie
hetzelfde bleef, werd de ruimte
steeds beperkter. Het gevolg daarvan
was, dat de stroomgeulen steeds
dieper uitgeschuurd werden. Zonder
inpoldering zou b.v. de Oosterschelde
lang zo diep niet zijn.
De laatste keer, dat het mis ging was
in 1953. De Ramp kostte 1836 mensen
het leven. De regering besloot tot de
uitvoering van het Deltaplan, dat een
versterking en verhoging van de dijken
en een verkorting van de kustlijn met
700 km behelsde. Zoals hierboven
reeds beschreven, resulteerde dat in
het ontstaan van de afzonderlijke
Deltawateren (zie onderstaand figuur).
Door de Deltawerken werd naast het
land nu ook het water onttrokken aan
de dynamiek van de Delta.
Hieronder volgt een beschrijving per
Deltawater.
Uitgebreide informatie is te vinden in
de diverse Bekkenrapportages,
(zie www.rikz.nl en
www.delta-wateren.nl
V
26
NOORDZEE
SCHOUWE
°Oj, V'
"Ö*«RAK*
WALCHEREN ^VEfRSE MEER
Jauna 'eeiandica