vis, de kinderkamerfunctie van het gebied is toegenomen. Voor trekvissen als Fint, Zeeforel, Zee- en Rivierprik vormen de Haringvlietsluizen een onoverkomelijke hindernis op weg naar hun paaiplaatsen. Door de groei van het intergetijdegebied (tussen 1970 en 1995 verdubbeld tot 11 km2) neemt het gebied als doortrekgebied voor eenden en steltlopers in belang toe. De Voordelta is een gezond watersysteem. Flet water is schoon. De Voordelta is een gebied dat altijd aan het veranderen is. Enkele voorbeelden: langs de kust van Goeree sterke kustaangroei, de diepe geulen voor de kust worden langzamerhand minder diep, de Hinderplaat verplaatst zich in zuidoostelijke richting en is deels boven NAP uitgegroeid. Het water is zeer voedselrijk. Het intergetijdengebied is uitgebreid. Deze twee basiselementen zorgen ervoor dat de Voordelta is uitgegroeid tot een wetland van internationale betekenis. Wel zit er een schaduwzijde aan het feit dat het water voedselrijk is, want daardoor is er het risico van het voorkomen van plaagalgen in de zomer. Haringvliet en het Hollands Diep In 1970 werden de Haringvlietsluizen aangelegd. Het getij viel daardoor grotendeels weg (er bleef het grootste deel van de tijd een getij slag van ongeveer 30 cm) en daarnaast werd de waterstand gemiddeld hoger. Zo kwam het dat bijna 95% van de zeldzame getij dengebieden onder water kwamen te liggen. De mogelijkheden voor steltlopers om voedsel te vinden werden drastisch minder. Brakwatergebieden met hun bijzonder planten en dieren verdwenen. De rietgorzen verruigden. Door de Haringvlietsluizen is het Haringvliet en het Hollands Diep gescheiden van de Noordzee. Bij laag water op de Noordzee wordt rivierwater geloosd op de Noordzee. Bij hoogwater gaan de sluizen dicht. Daardoor is een scherpe scheiding ontstaan tussen het zoute Noordzeewater en het zoete Haringvliet rivier) water. Van een geleidelijke overgang van zoet naar zout is geen sprake meer. Daardoor wordt de vismigratie bemoeilijkt. De scherpe overgang ervaren de vissen als een dodelijke schok. Terwijl men in het hele stroomgebied van de Rijn en Maas vispassages heeft aangelegd houden we met de Haringvlietsluizen de voordeur dicht. Dat verandert in 2008 als de sluizen op een kier gaan. Noordzeewater wordt dan weer toegelaten, zodat een geleidelijke zoet- zout overgang ontstaat. Vissen kunnen dan weer ongehinderd de rivieren optrekken. De sluizen zullen zo beheerd worden, dat de zoutindringing niet tot aan het Spui komt. Het Spui speelt namelijk een belangrijke rol in de zoetwatervoorziening van o.m. het Westland. Oorspronkelijk waren er ook plannen om de sluizen zover open te zetten, dat het getij op het Haringvliet, het Hollands Diep en de Biesbosch deels hersteld zou worden. Vanwege de ingrijpende gevolgen voor m.n. de zoetwatervoorziening is vooralsnog afgezien van het instellen van dat gedempt getij. 29 /Zeefauna in geland

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2005 | | pagina 33