In 1632 deed Galilei onderzoek naar
de getijden en in 1725 zag de eerste
systematische studie van de zee door
Luigi Fernando Comte de Marsigli het
licht. In en van het onderwaterleven,
zoals wij dat nu kennen, worden nog
steeds ontdekkingen gedaan. Vooral
door temperatuurschommelingen zijn
veel nieuwe soorten aan onze kusten
verschenen of verdwenen. In recente
jaren steeds vaker ook meegebracht
uit andere landen en zelfs werelddelen
door schepen in ballastwater of in de
aangroei op de scheepshuid, en tevens
meegelift met geïmporteerde dieren en
wieren.
Professionalisering in de twintigste
eeuw
Het marien-ecologisch en -biologisch
onderzoek in Zeeland kreeg een
enorme stimulans in verband met
de Deltawerken. De Deltadienst
van Rijkswaterstaat, belast met de
uitvoering van de Deltawerken, richtte
haar eigen milieu-onderzoeksdienst
in, die rond de afronding van de
Deltawerken in 1986 een omvang van
ca. 130 medewerkers had. Daarnaast
werd door de Koninklijke Academie
van Wetenschappen een instituut in
Yerseke gevestigd, met de opdracht de
ontwikkelingen in de Zeeuwse wateren
op de voet te volgen. Dit instituut heette
- om verwarring te stichten lijkt het wel
- het Delta-Instituut. De Deltadienst
werd opgevolgd door de Dienst Getij de
Wateren (DGW), met een bredere
opdracht: ook de Waddenzee en de
Noordzee behoorden tot haar taak. En
deze dienst werd tenslotte omgevormd
tot het RIKZ (Rijksinstituut voor
Kust en Zee), waar nog steeds
veel onderzoek verricht wordt. Het
Delta-Instituut in Yerseke heet nu
Centrum voor Estuariene en Mariene
Ecologie, en hoort bij het Nederlands
Instituut voor Oecologisch Onderzoek
(NIOO-CEME). Tenslotte heeft het
Nederlands Instituut voor Visserij-
Onderzoek (RIVO) een dependance
in Yerseke die zich geheel op de
schelpdierkweek en -visserij richt: het
Centrum voor Schelpdieronderzoek,
eveneens te Yerseke (CSO). Zeeland is
dus tegenwoordig uitstekend voorzien
van professionele organisaties voor
zee-onderzoek.
45
5(eefauna in Zeefand