van de kanaaltjes zijn bekleed met
een enkele laag van platte cellen, de
dekcellen. Tussen de kanaaltjes en
zweephaarkamertjes bevind zich een
bindweefsel-achtige of gelei-achtige
massa, waarin zich losse cellen
bewegen, die allerlei lichaamsfuncties
uitoefenen. Zo'n combinatie van kleine
openingen, aanvoerende kanaaltjes,
zweephaarkamertjes, afvoerende
kanaaltjes en osculum tezamen
met de ertussen liggende cellen en
gelei-achtige grondmassa vormt een
basiseenheid. Een volwassen spons
bestaat uit grote aantallen van zulke
eenheden. Dat leidt tot een complexe
structuur met vele kanalen en
uitstroomopeningen. In sommige oude
literatuur wordt deze complexe bouw
wel 'kolonie' genoemd, maar het is
gebruikelijk om een sponsindividu te
definiëren als de massa die omsloten
wordt door een aaneengesloten
dekcellaag. Deze kan dus meerdere
kanaalsysteem-eenheden omvatten.
Het voedsel van sponzen bestaat uit
kleine partikels, doorgaans kleiner
dan 20 micrometer (1 micrometer is
een duizendste millimeter), en grote
organische moleculen. Bacteriën
en microscopische eencellige algen
vormen een belangrijke voedselbron.
De in de zweephaarkamertjes
opgevangen voedseldeeltjes worden
doorgegeven aan zwerfcellen die
het voedsel door de hele spons
distribueren. De spons exploiteert
trouwens niet alleen bacteriën als
voedsel, maar cultiveert soms bacteriën
voor bepaalde eigenschappen of
producten, zoals groene bacteriën die
door hun fotosynthese extra suikers
kunnen leveren aan de spons. Er
zijn vermoedelijk veel van zulke
symbionte bacteriën, maar het is veelal
onbekend wat zij precies voor de spons
betekenen. Om het mogelijk te maken
dat individuele sponzen meer dan alleen
een gelei-achtige korst kunnen vormen,
zijn de meeste sponzen in staat om een
skelet te bouwen, een soort steigerwerk
waaraan de geleiachtige grondmassa
wordt opgehangen. De skeletten
bestaan meestal uit losse naaldachtige
bouwsteentjes, spicula (enkelvoud
spiculum) genoemd, die een lengte van
10-1000 micrometer kunnen hebben,
in uitzonderingsgevallen enkele mm's.
In de verschillende groepen zijn de
skeletelementjes ofwel van kiezel,
ofwel van kalk, en hun vormenrijkdom
is heel groot. Het onderscheid van
klassen, orden, families en geslachten
is vrijwel geheel bepaald door de
vorm en verscheidenheid van de
skeletelementjes. Het skelet wordt
opgebouwd door aaneenkitten van
de losse spicula tot een stevig geheel
en hierbij speelt een taai hoornachtig
eiwit, spongine, een belangrijke rol.
Bij enkele groepen van sponzen zijn
de spicula verloren gegaan en vormt
de spongine een steigerwerk van
hoorndraden; dit zijn de badsponzen
en hun verwanten.
Afhankelijk van de eigenschappen
van het skelet en de spicula is de
vorm van sponzen zeer gevarieerd.
Dikke kussentjes met licht verhoogde
uitstroomopeningen zijn waarschijnlijk
het meest voorkomend, maar er
bestaan boomvormige, buisvormige,
schotelvormige, bolvormige en
waaiervormige sponzen. De groeivorm
55
Zeefauna in Zeeiand