Nederlandse deel van de Noordzee komt de soort voornamelijk voor op de Klaverbank en op scheepswrakken. In de monding van de Oosterschelde, met name ter hoogte van de Roggenplaat, is de Dodemansduim echter een vrij algemeen voorkomende soort. Hier komen ze tot een diepte van 6 meter voor. In de Grevelingen heeft de Dodemansduim zich recentelijk opnieuw gevestigd en als een redelijke waterstroming aanwezig blijft, zal hij zich verder naar het oosten uitbreiden. Na de totstandkoming van de Brouwersdam in 1971, en daarmee het wegvallen van de stroming, was de soort uit de Grevelingen verdwenen. Wellicht dat het Veerse Meer, door de koppeling met de Oosterschelde door middel van het doorlaatwerk in de Zandkreekdam, ook weer een geschikt woongebied gaat vormen voor Dodemansduim. Zebra-anemoon (Actinia cf striata, Rizzi 1907j De zuil van de Zebra-anemoon is in gestrekte toestand tot 5 cm hoog en ongeveer even breed, vaak zelfs wat breder. De gladde fcuil is groen of bruinachtig met vele groene, verticale strepen. De tentakels zijn veelal wat lichter van kleur dan de basiskleur van de zuil. Rond de voetschijf, tevens hechtorgaan, zie je soms een dunne blauwe lijn. De mondopening kan op een kegelvormige verhoging in de mondschijf zitten. Bij volwassen dieren staan rondom de mondschijf maximaal 192 tentakels van 2 a 3 cm lengte, in 5 of 6 cirkels. Deze tentakels worden bij verstoring snel ingetrokken. Op de rand van de mondschijf, net buiten de tentakels, bevindt zich een kring van blauwe blaasjes - maar die zijn niet altijd goed zichtbaar. Ze heten acrorhagi (zie verder onder Bijzonderheden). Opmerkingen over namen van Actinia-soorten De Paardenanemoon (Actinia equina Linnaeus, 1758), die veel en veel bekender is, lijkt heel sterk op de Zebra-anemoon. Oppervlakkig gezien bestaat het enige verschil uit de verticale strepen op de zuil. Gedurende de laatste tien jaar kregen al een stuk of vijf soorten die oorspronkelijk Paardenanemoon genoemd werden/ worden, een andere wetenschappelijke naam, mede op grond van kleine uiterlijke verschillen. Er is reden om aan tenemen dat er nog veel meel soorten verscholen zitten onder wat het "Actinia equina-complex" genoemd moet worden. De scherp-omlijnde, constante uiterlijke verschillen tussen de Zebra- en de Paardenanemoon zouden al lang aanleiding geweest moeten zijn om genetisch onderzoek te doen. Zolang dat niet gebeurt Zebra-anemoon 71 7/eejauna in feeiana

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2005 | | pagina 75