Deze dieren zijn voor hun dieet
afhankelijk van wat de stroming
langs voert. Veelal is dat plankton,
waaronder een enkele keer een kwal
(Ates, 2002). Zeeanjelieren hebben
een voorkeur voor bepaalde soorten
plankton. Larven van zeepokken,
zakpijpen en vlokreeften spelen daarbij
de hoofdrol.
Zelf worden ze gegeten door de
Vlokkige zeeslak Aeolidia pqpillosa
en het Michelinmannetje Pycnogonum
litorale - hoewel 't laatste meer op
parasitisme lijkt. Andere predatoren
zijn slakken, maar vooral diverse
vissoorten.
Zeeanemonen kunnen zich op
verschillende manieren voortplanten.
Opvallend is de ongeslachtelijke
manier: door afsnoering van stukjes
van de voetschijf (meestal als ze zich
verplaatsen), die zich vervolgens
tot zelfstandige dieren ontwikkelen.
Laceratie heet dat met een chique
woord. Die jongen blijven dan wel
in de buurt van het ouderdier. Ze
lijken daar ook sprekend op - dat is
nu eenmaal zo bij ongeslachtelijke
voortplanting. Hoewel het de
eerste, zeer aannemelijke gedachte
is, staat het overigens lang niet vast
dat ongeslachtelijke voortplanting
altijd leidt tot genetisch identieke
nakomelingen (Fautin, 1997). We zien
vaak veldjes Zeeanjelieren in dezelfde
kleuren, waarbij we aannemen dat
ze ontstonden door laceratie. Een
veldje met witte en/of bruine en/of
oranje exemplaren door elkaar zou
dan het gevolg zijn geslachtelijke
voortplanting. Want de Zeeanjelier kan
zich ook voortplanten door middel van
ei- en zaadcellen, de dieren zijn van
gescheiden geslacht. Zeeanjelieren
staan voor niets, dat is duidelijk!
In Europa komt hij voor van
Noorwegen tot in de Golf van Biskaje.
Aan de overkant van de Atlantische
Oceaan van de Noordelijke ijszee tot
Delaware. Er is reden om aan te nemen
dat de Zeeanjelieren in de noordelijke
Stille Oceaan, van zuidelijk Californië
via Alaska tot en met Japan, tot andere
soorten behoren. Op het zuidelijk
halfrond is de Zeeanjelier ook
gesignaleerd, d.w.z. dieren die met het
blote oog niet te onderscheiden zijn
van Europese zeeanjelieren: in Chili,
Argentinië en Zuid-Afrika.
De Zeeanjelier is algemeen in de
Ooster- en Westerschelde, met name
in de westelijke delen. Hij kan daar,
net als langs de kust van Noord- en
76
Jauna 'eeiandïca