De tentakels van haarkwallen kunnen
meters lang zijn. Zij zijn gerangschikt
in acht groepen, die er bij de basis
enigszins U-vormig uit kunnen zien.
Hun aantal varieert met hun leeftijd.
De Blauwe haarkwal heeft, op elke
leeftijd, de helft van het aantal
tentakels van de gele. Het scherm van
de Blauwe haarkwal kan zo'n 30 cm in
doorsnede worden. De Gele haarkwal
kan groter worden. Het grootste
exemplaar dat, vermoedelijk in 1885,
in Noord-Amerika gevonden is, zou
230 cm in doorsnede geweest zijn.
Ook daar zijn Gele haarkwallen echter
normaal gesproken niet veel groter dan
een halve meter (C.E. Mills, meded. op
internet), precies zoals in Europa.
Blauwehaarkwallenzijn vangescheiden
geslacht. De gonaden kunnen al
ontwikkeld zijn in exemplaren van
4 cm o. Mannelijke geslachtscellen
komen op een of andere manier in het
vrouwtje terecht waar de bevruchting
plaats vindt. De ontwikkeling tot
volgroeide planula, in het vrouwtje,
duurt minder dan 3 dagen. Al meer dan
een eeuw geleden lukte het om deze
planula's tot volwassen kwallen op
te kweken (Delap, 1905). De planula
maakt ongeveer een week deel uit
van het plankton om zich vervolgens
op een ondergrond te vestigen. De
scyphistoma, dat is de poliep die uit
een planula gevormd wordt, kan snel
groeien. In de eerste maanden van
het jaar gaat deze poliep kwalletjes
afsnoeren (strobilatie). Er ontstaan
betrekkelijk grote ephyrae (d.w.z.
miniatuur-kwalletjes): 4 mm o. Bij
een grootte van 7 mm beginnen zij er
al uit te zien als haarkwallen.
Door hun soms grote aantallen kan de
invloed van kwallen op de plankton
gemeenschap waarin zij thuishoren
alleen maar enorm zijn. Ze hebben
stuk voor stuk de reputatie (gehad)
van gespecialiseerde vis- en vislarven-
vangers. Daarmee hengelen zij, in
de ogen van veel mensen, in "onze"
visvijvers. Het zal bijgedragen hebben
aan de mening die velen hebben
over kwallen. Bovendien, en niet in
het minst, is er de beschadiging van
onbeschermde zwemmers. De Blauwe
haarkwal steekt niet zo akelig als de
gele, maar als je hem als kind in zee
bent tegengekomen, zul je hem nooit
meer vergeten. En er was ook altijd al
de stuitende aanblik die aangespoelde
kwallen opleveren. De balans slaat ver
door in het nadeel van de haarkwal! Wat
z'necologieaangaatis,zoalszodikwijls,
de zaak in werkelijkheid aanzienlijk
genuanceerder en ingewikkelder. Zo
is de, enigszins beperkte, kennis dat de
Blauwe haarkwal zich waarschijnlijk
vooral met ribkwallen voedt al meer
dan honderd jaar oud. Ribkwallen,
met de Zeedruif voorop, voeden zich
met vislarven en met hun voedsel.
Daarom zou het gunstig zijn voor
"onze" visvoorraad als haarkwallen
grote aantallen ribkwallen uit de weg
ruimen. De zaak ligt waarschijnlijk
nog een veelvoud ingewikkelder, maar
hierop verder ingaan valt buiten het
bestek van dit boek.
In tegenstelling tot vroegere ideeën
zijn kwallen dikwijls prooien voor
een reeks van andere dieren. Met
ongepaste vooringenomenheid ging
men er vroeger vanuit dat kwallen,
door hun hoge watergehalte of hun
86
fauna ïfeetandica