opbouwen. De Blauwe haarkwal komt uitsluitend voor in de oostelijke Atlantische Oceaan: van Noorwegen, de Britse eilanden, met een zeer zeldzame uitschieter naar de Faeröer-eilanden en IJsland, niet in de Oostzee, maar wel in het Skagerrak en het Kattegat. Tot hoever zuidelijk zijn verspreiding gaat is niet precies bekend, maar hij is in elk geval opgemerkt in Zuid-Bretagne. Deze soort komt in alle Nederlandse zoute wateren voor, met een piek in het begin van de zomer. In de Grevelingen is hij minder gewoon dan elders. De Gele haarkwal heeft een veel grotere verspreiding, vooral op het noordelijke halfrond. Wellicht kun je hem beter een kosmopoliet noemen, want zijn aanwezigheid is ook vastgesteld in Australië en aan de westkust van Afrika. De laatst genoemde plaats is volgens Mianzan Cornelius (1999) echter onaannemelijk. In de zuidelijke Noordzee bereikt de gele haarkwal vermoedelijk een zuidelijke grens van zijn verspreiding. Volgens Verwey (1965) is de Blauwe haarkwal bij de Nederlandse kust bijna altijd veel algemener dan de Gele. Verwey (1965) heeft hier slechts éénmaal meer gele dan Blauwe haarkwallen gezien, te weten in de zomer van 1963, zodat een verband met de voorafgaande buitengewoon strenge winter niet onmogelijk lijkt. Aan de Belgische kust wordt de Gele haarkwal maar weinig gezien (pers. meded. De Blauwe). Hij is van 1990 tot 1996 daar zelfs helemaal niet waargenomen (Vanhaelen, 1997) en daarna slechts sporadisch. Waarschijnlijk is de Gele haarkwal evenmin algemeen in Zeeland (en vermoedelijk in heel Nederland) en daarom wordt bij deze bespreking de nadruk gelegd op de Blauwe haarkwal. Oorkwal Aurelia aurita, Linnaeus 1758) Van boven af gezien heeft deze kwal meestal vier rondjes in zijn scherm. Het is onduidelijk wat er oor-vormig aan die rondjes is, maar het was reden voor de naam van deze soort. Een jaar of vijftig geleden werd deze kwal in de omgeving van Den Helder nog 88-er genoemd. Dat lijkt een treffender naam, maar bij bijna 3 van bestudeerde populaties Oorkwallen komen meer dan 4 gonaden voor, tot 9 aan toe (Russell, 1970; De Blauwe, 2003). Daarvan kun je geen getal maken. De kleur van de gonaden of voortplantingsorganen, dat zijn dus die "oortjes", kan variëren van lichtpaars, blauwpaars, blauw, rood-achtig, roze tot geel-achtig. Het scherm is kleurloos, soms met de indruk van een blauwe zweem en het is niet erg hoog bij een doorsnede van 25 cm. Elders zijn exemplaren met grotere afmetingen, tot 50 cm en zelfs meer 88 Jauna ^eefandica

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2005 | | pagina 92