produceren; van een aantal hydromedusen is de poliepenfase nog onbekend of zo klein en éénvormig dat soortsverschillen nauwelijks zijn aan te geven. Ontwikkeling Het is bijna ondoenlijk van een zo veelvormige klasse als de Leptolida een allesomvattende beschrijving te geven. Het beste kan dit waarschijnlijk aan de hand van de ontwikkeling van de bevruchte eicel van een soort met volledige fasewisseling: de geslachtsproducten komen vrij in het water, waar ook de bevruchting plaatsvindt. Hierbij ontstaat de bevruchte eicel, die zich verder ontwikkelt tot een larve, planula genaamd; deze zet zich vast, ontwikkelt zich tot poliep (en kolonie); die geeft door knopvorming hydromedusen en deze op hun beurt weer geslachtscellen, enz. Dit treedt onder meer op bij de soorten van het geslacht Obelia. Larve Uit die bevruchte eicel ontstaat een met trilharen bezette larve, de planula. Deze zet zich, na enige tijd pelagisch geleefd te hebben, vast op het substraat en ontwikkelt zich tot een (primaire) poliep. Poliep Deze kan solitair blijven Corymorpha of zich door de vorming van uitlopers (stolonen, hydrorhiza-draden) en/of knopvorming (aan uitlopers of aan de primaire poliep) verder ontwikkelen: ongeslachtelijke voortplanting. Er ontstaat dan een kolonie van individuen, met elkaar verbonden door de uitlopers of door de zich verder ontwikkelende primaire poliep en de door knopvorming ontstane latere (secundaire) poliepen. De op deze manier gevormde kolonie kan er heel verschillend uitzien: hij kan de bekleding vormen van een vast substraat Hydractiniaof een zelfstandige kolonie vormen, vastgehecht op een vast substraat of verankerd in de bodem. Door de ontwikkeling van perisarc en/of periderm kan de kolonie een grote mate van stevigheid krijgen; bij Hydractinia bijvoorbeeld vormt het periderm een chitine-achtige plaat met stekels; de zelfstandige kolonies van andere Leptolida kunnen zeer regelmatig van bouw zijn Plumularia Nemertesia) of een struikvormig geheel vormen waaraan nauwelijks regelmaat te ontdekken valt. In de wijze van kolonievorming bestaat een bijna eindeloze variatie. Kolonies lijken vaak op planten, en daarom worden bij de beschrijving van de kolonievorm ook botanische termen gebruikt. De ontwikkeling van een kolonie zoals bij de Leptolida is blijkbaar een succesvolle evolutionaire ontwikkeling, die terug te vinden is bij een aantal hoofdafdelingen van het dierenrijk, zoals bij de sponzen, de mosdiertjes, de zakpijpen, etc. Hydromeduse Bij Leptolida met een volledige fasewisseling ontstaat aan het lichaam van bepaalde poliepen (gonozoiden, in gereduceerde toestand blastostylen genoemd) door knopvorming de geslachtelijke generatie, de hydromeduse. Die ontwikkelt zich geleidelijk tot een halfbolvormig 94 'Zeefauna in Zeeland

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2005 | | pagina 98