kwalletje dat met de bovenzijde
van het scherm aan de blastostyl
verbonden is; soms is het restant
van deze verbinding nog zichtbaar
bij de vrijgekomen hydromeduse.
Deze hydromeduse heeft een plat,
een gebogen of een halfbolvormig
scherm van wisselende dikte. Die
dikte wordt bepaald door de mate
van ontwikkeling van een gelatineuze
tussenlaag (de mesogloea); aan de rand
van het scherm bevinden zich tentakels
en randorgaantjes (lichtgevoelige
ocellen en/of statocysten voor het
waarnemen van de zwaartekracht).
In het scherm bevinden zich kanalen
(radiaire kanalen en een randkanaal),
in verbinding met de maag (gastrale
holte). Deze kanalen zetten zich voort
in de mondsteel (manubrium) en de
mond. De hydromeduse is gebouwd
voor een pelagisch leven van sterk
wisselende duur en ontwikkelt
uiteindelijk geslachtscellen. Er zijn
vele soorten waarbij de fasewisseling
(door reductie) niet volledig is. Bijna
alle denkbare reductiemogelijkheden
worden bij Leptolida teruggevonden.
Zo kan de bijna volledig ontwikkelde
meduse niet vrij komen maar de
geslachtsproducten lozen vastzittend
aan de blastostyl (zoals bij sommige
soorten van het geslacht Sarsia).
De geslachtsproducten kunnen zich
ontwikkelen in sterk gemodificeerde
hydromedusen, gonophoren genaamd,
waarin vaak ook (een deel van) de
ontwikkeling van de planula-larve
plaatsvindt (zoals bij Gonothyraea).
De hydromeduse kan een zo sterke
mate van reductie ondergaan, dat
het, aan het einde van deze reeks van
reducties, lijkt alsof de geslachtscellen
zonder tussenkomst van fasewisseling
direct aan de gonophoor ontstaan.
Ook aan de kant van de poliepenfase
kunnen aanzienlijke reducties
optreden, waardoor een vastzittende
poliepenfase uit de levenscyclus
verdwijnt of deze ook een pelagische
of parasitaire levenswijze heeft.
Ook kan knopvorming aan de
mondsteel van de meduse optreden
waarbij op ongeslachtelijke wijze
nieuwe individuen ontstaan Sarsia
gemmifera).
Bouw van een kolonie
Aan kolonies met een regelmatige
bouw kan men een hoofdas (stam) en
zijtakken onderscheiden; de hoofdas
kan bestaan uit één enkele (vertakte)
buis (monosiphonale as) of uit een
aantal buisjes. In het laatste geval
spreekt men van een polysiphonale
as, die ontstaat doordat secundaire
95
Leptothecate
hydroidpoliep
"J* -J
Anthoathecate
hydroidpolipe
/^eefauna in gestand