it IN ZEELAND 40 20 oktober 263 waarnemingen Zwervende pantserjuffer 1 -2 3-10 wk 10 maart Eieren worden boven de waterspiegel afgezet in allerlei oeverplanten met smalle bladeren, met name zeggen, russen en biezen, zowel door de vrouwtjes alleen als in tandem. De soort is in staat te overleven in uitdrogende biotopen omdat de eieren pas in het voorjaar uitkomen. De larven ontwikkelen zich snel en kunnen nog dezelfde zomer uitsluipen. Tijdens de hele zomerperiode zijn er uitsluipende larven. Het is bekend dat de eieren ook boven water uitkomen in perioden van droogte en de pro-larve kan blijkbaar een val overleven en ook nog in het water zien te komen. Uitsluipen gebeurt tot een hoogte van 5-25 cm op de plantenstengels. Kenmerkend voor de soort is dat zij zich verspreidt via invasies, met name eind juli, waarna de soort zich enkele jaren vestigt in een gebied. Veel jonge dieren blijven op de plaats waar ze uitkomen of keren er naar terug. De vliegtijd is van begin juni tot eind augustus Vrij algemeen, na een invasie vaak talrijk, daarna soms weer zeldzaam. De oudst bekende waarnemingen zijn twee waar nemingen van voor 1950, en vervolgens op 8 augustus 1969 in Fort den Haak, een drassig wei- degebiedje bij Vrouwenpolder. Daarna zijn geen waarnemingen gemeld tot 14 augustus 1994 in de Zeepeduinen bij Haamstede en een jaar later in de Schouwse inlagen op 4 augustus 1995. Vervolgens is 1997 een jaar met erg veel waar nemingen op Walcheren en vanaf 1999 zijn er veelvuldig vermeldingen in Zeeuws Vlaanderen. Een opvallende piek van ongeveer 1000 exempla- l ren is waargenomen tijdens een excursie rond St. Jansteen in 2000. Het zwaartepunt van de Europese verspreiding van de Zwervende pantserjuffer ligt in zuid-wes telijk Europa (Italië, Zuid-Frankrijk, Spanje) met een uitloper in oostelijke richting. Verder noord waarts wordt de soort schaarser. Het voorkomen van de soort langs de noordelijke grenzen van zijn verspreidingsgebied is op langere termijn afhan kelijk van grote invasies uit het zuiden. Al met al een zwervende soort die zich zowel in Zeeland als in de rest van Nederland onregelmatig laat zien. De invasies in Zeeland van 1969 en 1994 zijn ook landelijk geregistreerd. Sinds de laatste invasie heeft deze soort zich in Zeeland verspreid en de populatie is tot nu toe redelijk stabiel. Het areaal aan geschikt biotoop van de Zwer vende pantserjuffer is boven de Westerschelde erg afgenomen na 1969, maar dankzij zijn zwerf- vermogen vindt de soort steeds nieuwe voort- plantingsplaatsen. Bij natuurontwikkeling zou meer aandacht gege ven kunnen worden aan het ontwikkelen van ouderwets grasland met een waterstand tot aan het maaiveld. Hiervan zouden soorten als Zwer vende pantserjuffer en Zuidelijke glazenmaker kunnen profiteren. Vroegste waarneming 18 mei (2000), laatste waar neming 8 oktober (2004). 103

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2007 | | pagina 107