BRUINE WINTERJUFFER Sympecma fusca BIOTOOP GEDRAG Robert-Jan Goossens en Elias de Bree Zeeland, met op enkele plekken een populatie. De Bruine winterjuffer heeft, zoals de naam al doet vermoeden, een lichtbruin voorkomen. De bruine figuurtjes op de rugsegmenten hebben iets weg van honkbalknuppels, daarnaast hebben oudere exemplaren opvallende donkerblauwe ogen. De achterlijfsaanhangsels van beide geslachten zijn duidelijk wit, bij het mannetje zijn deze naar binnen gebogen, bij het vrouwtje zijn ze recht. In rust is deze juffer te herkennen aan de vleugels die aan één zijde van het lichaam samengevouwen zijn, waardoor de pterostigma's achter elkaar vallen. Grootte ongeveer 4 cm. Larven leven in stilstaande wateren met vrij dichte oeverbegroeiing, echter rijpende volwas sen exemplaren zijn niet gebonden aan water en kunnen dus ook elders gezien worden. Over winterende imago's houden zich vooral op bij (naald)bos.Verspreidingsgegevens uit Zeeland laten zien dat de Bruine winterjuffer zich het liefst ophoudt in gebieden met een zanderige onderg rond. Bruine winterjuffers vliegen vaak tussen groepen Lantaarntjes, en lijken niet echt territoriaal te zijn. In rust hangen ze meestal aan Riet of andere oeverplanten en vallen dan vanwege hun bruine schutkleur nauwelijks op. Samen met de Noordse winterjuffer (die niet in Zeeland voorkomt) is deze juffer de enige Nederlandse libellensoort die als volwassen dier (imago) overwintert. Waarnemin gen in Nederland zijn gedaan van eind februari De Bruine winterjuffer is, zover bekend, voor het eerst in Zeeland gesignaleerd in 1998. In dat jaar is deze soort op twee plekken waargenomen, namelijk in het natuurgebied Oranjezon op Wal cheren en ten zuidoosten van Axel. Sindsdien is er een geleidelijke uitbreiding te zien geweest over 104

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2007 | | pagina 108