een eerste, goede indicatie voor de kwaliteit van waterbiotopen, want ze zijn altijd op zoek naar geschikt voortplantingsgebied. In een biotoop waar geen of nauwelijks libellen voorkomen is sprake van een eenzijdige ontwikkeling op het gebied van vervuiling, zoutgehalte en/of begroei ing. Het voorkomen van libellen en juffers is afhankelijk van dergelijke factoren. Voor de Zeeuwse delta betekenen deze bewe gingen van libellen dat er voortdurend verande ringen zijn in de libellenfauna. Zeeland kent op dit moment zo'n 46 soorten, terwijl dat er rond 1965 slechts zo'n 10 waren. Groei van het hui dige aantal is te verwachten, indien de dynamiek in het gebied niet eenzijdig wordt doorbroken. In de dynamiek van het Zeeuws estuarium zoeken natuurkrachten en menskrachten voortdurend naar evenwicht en strijden zoet, brak en zout voortdurend met elkaar om voorrang. Libellen en juffers zoeken in deze bewegelijke dynamiek hun bestaans- en voortplantingkansen. HOE HET BEGON EN GROEIDE Zoals in het voorwoord al is aangeroerd, is de in 1996 opgerichte Libellenwerkgroep Zeeland al snel samengegaan met de Vlinderwerkgroep Zeeland. Dat betekende vooral dat de, tot dan toe door ongeveer acht mensen uitgevoerde, beperkte activiteiten flink werden uitgebreid. Een startcursus voor beginners en vele veldexcursies hebben geleid tot een aantal nieuwe waarnemers van libellen. Daarbij waren de nieuwe Veldgids Libellen (KNNV.1998) en de Atlas van de Neder landse libellen (2002) erg bruikbaar. Het determineren van libellen is soms lastig, maar meestal goed te doen. In de lastige gevallen is het vangen onvermijdelijk, maar een goede foto wil ook wel uitkomst brengen, mits de juiste kenmerken zichtbaar zijn. Deze moetje •x dan vooraf eigenlijk al goed bestudeerd hebben! Vele ogen hebben het verzame len van gegevens voor dit boek licht gemaakt, zowel via de tuinformulieren en de monitoring- route als via het wittehokkenproject, waarover u in de Leeswijzer meer informatie vindt. Veel libel- lengegevens zijn ook verzameld via het 'Project Insect' van Het Zeeuwse Landschap. Dit project omvatte onderzoek aan allerlei insectengroepen en het heeft aan het totale entomologisch onder zoek in Zeeland een sterke impuls gegeven. Beide organisaties zijn trots op het resultaat van een vruchtbaar samenwerkingsproject. NAMEN 'Libellen' is in feite de verzamelnaam voor de grote en kleine soorten, libellen en juffers geheten. Sinds een jaar of tien bestaan er formele Nederlandse namen voor alle soorten en dat blijkt in de praktijk een lastige zaak. Veel ervaren waarnemers kennen alleen de wetenschappelijke namen, terwijl waar nemers die nog wat korter meelopen vaak juist alleen met Nederlandse namen werken. We heb ben er in dit boek dan ook voor gekozen om beide namen, de Nederlandse én de Latijnse, te vermel den bij iedere soortbeschrijving in hoofdstuk 4. In de rest van het boek zijn consequent de officiële Nederlandse namen gebruikt. In de index staat een tabel waarmee snel en makkelijk een wetenschap pelijke naam bij een Nederlandse, of andersom, opgezocht kan worden. Op de overzichtskaart vindt u het totaalbeeld van de bekende gegevens uit de provincie Zeeland. Het zegt iets over meerdere zaken: er is in totaal in ruim 982 kilometerhokken geteld, waarvan het grootste deel in de afge lopen tien jaar; dankzij het wittehokkenproject 2004-2005 weten we vrij precies waar de belangrijkste gebieden liggen en wat de voor libellen onin teressante gebieden zijn, namelijk de gebieden met kleigrond en brak water. Met vrij grote zekerheid kunnen we stellen dat er nauwelijks libellen zijn die zich in deze oninteressante gebieden voortplanten. 6

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2007 | | pagina 10