LEESWIJZER Peter Geene ALGEMEEN ALGEMENE 1NEORMAT1E OVER LIBELLEN ONDERZOEKSRAPPORTAGES EN HET 'W1TTEH0KKEN PROJECT' 2004-2005 De centrale kern van dit boek bestaat uit hoofd stuk 4 waarin alle in Zeeland waargenomen soor ten staan beschreven. Voor anderen is de kern hoofdstuk 5 over de veranderingen in de Zeeuwse libellenfauna, waarin u o.a kunt lezen welke soor ten zijn toe- of afgenomen. Hoofdstuk 3 beschrijft de ecologie, nl. de relatie van de libellen met hun omgeving in de Zeeuwse dynamiek, toegespitst op de verschillende regio's en biotopen. In dit boek is er voor gekozen om consequent alleen de Nederlandse libellennamen te gebrui ken. De wetenschappelijke namen worden alleen bovenaan de soortbeschrijvingen in hoofdstuk 4 en in het register vermeld. Dit boek is geen veldgids voor determinatie, maar vooral een beschrijving van de stand van zaken in Zeeland anno 2006. In hoofdstuk 1, na deze leeswijzer, vindt u de algemene informatie over de leefwijze van libel len en juffers. Dit hoofdstuk volgt de leefwijze van volwassen libellen en juffers gedurende de zomerperiode. We zullen zien hoe zij paren en eieren afzetten op uiteenlopende wijzen om de risico's bij voortplanting te spreiden en kansen op succesvolle voortplanting te vergroten. We beschrijven het typerende gedrag van zoge noemde 'zitters' en 'vliegers'. We eindigen ten slotte deze inleidende beschrijving met de peri ode van overwinteren als ei of larve. Die periode loopt per soort uiteen van één tot vijfjaar. 8 na Zeelandica Er is hier en daar natuurlijk wel een Zeeuws voor beeld aangehaald en in een kadertje apart kunt u een zomerse impressie lezen van de Grote keizer- libel, de grootste soort in ons land. Zoals te lezen valt in hoofdstuk 2 over Onderzoek naar libellen in Zeeland, zijn er in het verleden enkele gedegen rapportages gemaakt over de libellen in Zeeland. Toen in 2003 de voorberei ding voor dit boek startte, waren 12.911 waarne mingsdata geregistreerd (175.370 exemplaren), uit 618 kilometerhokken (van de bijna 2000 vier kante kilometers oppervlakte van Zeeland). Uiteindelijk hebben we nu, anno 2006, een waar nemingenbestand van 17.590 waarnemingen (243.278 exemplaren) in 978 kilometerhokken. Met 'waarneming' wordt hier bedoeld het waar nemen van één soort op één plek op één datum, ongeacht het aantal exemplaren. In 2003 werd besloten om een selectie te maken van de 'lege plekken' in de provincie waarvan in de twee volgende jaren (2004-2005) nog aanvullende informatie verzameld moest worden. Gedurende twee zomers is aan een aantal vrijwilligers gevraagd om de geselecteerde gebieden minstens drie keer te bezoeken. In hoofdstuk 3 over de biotopen in Zee land vindt u uitgebreid verslag van dit onderzoek. Uit dit waarnemingenbestand zijn conclusies getrokken en vervolgens uitgewerkt, die hebben geleid tot de basisinformatie voor de hoofdstukken over biotopen en over veranderingen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2007 | | pagina 12