GLASSNIJDER Brachytron pratense Peter Geene GEDRAG IN ZEELAND De Glassnijder is vanaf begin mei de vroegst vlie gende glazenmaker, pas vanaf juni gevolgd door de Vroege Glazenmaker. Opvallende kenmerken zijn onder andere het dikke, niet-ingesnoerde achterlijf en de zijstreep op het borststuk, die bij het mannetje blauw en bij het vrouwtje geel is. Daarnaast valt op dat het borststuk sterk behaard is. Het pterostigma van de vleugeltop is langwer pig smal en donker bruingeel. Met een grootte van 55 tot 60 mm is het één van de kleinste gla zenmakers. Vanwege het vroege vliegtijdstip zijn de eerste exemplaren in mei en juni niet snel te verwarren met andere soorten. De Glassnijder vliegt door tot eind juli. BIOTOOP Hoewel dit een typische soort van laagveenmoe- ras is, wordt ze hierbuiten in kleine aantallen aangetroffen bij wielen, leemputten, plassen en sloten, meestal omzoomd door bos of houtwallen. De eisen die de Glassnijder aan zijn biotoop stelt, zijn helder en matig voedselarm tot voedselrijk water en een gevarieerde hoge oevervegetatie. Jonge dieren jagen langs beschutte bosranden, houtwallen of boven grasland. Geslachtsrijpe vrouwtjes blijven hier meestal, terwijl de man netjes naar het water trekken en langs rietkragen vliegen. In vergelijking met andere glazenmakers vliegt de Glassnijder overdag kortere perioden en hij rust vaker in bomen. Er zijn waarnemingen van voortplanting bekend uit waterwinkanalen en smalle duinpiassen met een hoge vegetatie van lisdodde, zegge of riet. Zeldzaam, sterk achteruitgegaan. Komt met name nog voorin Zeeuws-Vlaanderen. Deze blauwgeblokte libel is een in Nederland vrij zeldzame voorjaarsoort, die zeker niet alge meen is in Zeeland. De meeste waarnemingen zijn gedaan voor 1993. Vanaf 1993 zijn in totaal slechts van zeven verschillende plaatsen waar nemingen bekend in Zeeland: bij Oostburg, Axel, Sint Jansteen, Goes, Kapelle, Kamperland en Middelburg. Hierbij gaat het in totaal om negen exemplaren. Omdat de Glassnijder zich onopvallender dan de Aeshna-glazenmakers gedraagt en laag over het open water jaagt, wordt hij vermoedelijk min der snel gezien. Daardoor kan de verspreiding in Zeeland breder zijn dan tot nu toe bekend. De Zeeuwse wateren liggen nogal geïsoleerd ten opzichte van de Brabantse en Vlaamse biotopen waar de Glassnijder voorkomt, waardoor in Zee land waarschijnlijk weinig zwervers van buitenaf voorkomen. Wellicht is er in het Zeeuwse wel geschikt biotoop voorhanden, waardoor er nog toekomstperspectief is. De soort komt op de Rode Lijst voor als 'kwetsbaar', daarom zijn beheers maatregelen gewenst. In België is de soort met uitsterven bedreigd. Vroegste waarneming 14 mei (2000), laatste waar neming 1 juli (1986). 132 Fauna Zeefancfica

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2007 | | pagina 136