GEDRAG IN ZEELAND LibeCCen in Zeeband 1 45 De Paardenbijter verschijnt pas laat in het zomer seizoen. Tot laat in het najaar kunnen we deze soort dan ook aantreffen. Een wel erg late Paar denbijter werd op 11 december 1999 gezien te Koudekerke. Dit is tevens de laatste datum van het hele waarnemingenbestand van deze atlas. De vrouwtjes zetten hun eitjes af op plantende len. Meestal solo, zelden gebeurt dat in tandem. De soort overwintert als ei gewoonlijk in een tweejarige cyclus. In het veld kunnen we de Paardenbijter vaak aantreffen in kleine of grotere groepen bij elkaar, waarbij ze in de open ruimten achter hagen, bosranden of lanen in de warme luwte heen en weer vliegen en jagen. Grote groepen tot wel 100 exemplaren zien we in de afgelopen jaren (na ongeveer 1995) steeds vaker vanwege de toene mende aantallen. Een ander opmerkelijk verschijnsel is de geza menlijk nachtrust; 'slapen' is een antropomorfe term, die voor insecten ter discussie staat. Het wordt maar weinig waargenomen, maar op de Eendenkooi in Anna Jacobapolder is zo'n 'slaap- plek' gezien van wel 80 exemplaren hutjemutje op elkaar, op een kale tak in de boomgaard. Deze dieren kwamen steeds weer op dit stekkie terug. Zeer algemeen in de hele provincie. De Paardenbijter neemt in Zeeland een aparte plaats in. De reden hiervan is, zoals hiervoor genoemd, dat de larven van de soort in brakke wateren kunnen leven. Dit is geen typisch Zeeuws verschijnsel, maar hierdoor is het wel de meest talrijke glazenmaker soort in onze relatief zo brakke provincie. Het leefgebied van de larven in Zeeland bestaat vaak uit oude kreekrestanten met in de omgeving struweel- en boomgroei, poelen en sloten. Het is dan ook vaak deze soort, de Paardenbijter, die overal in het veld gezien wordt, soms zelfs massaal. Vroegste waarneming 13 juni (1986), laatste waar neming 11 december (1999).

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2007 | | pagina 149