BIOTOOP GEDRAG ...T- 442 waarnemingen wk 10 20 30 40 maart mei juli oktober 1 zit halverwege de vleugel, waar de voorrandader een knik maakt. Maar ook bij het pterostigma zit soms een vlek, zodat je dan acht vlekken telt. Bovendien zijn de achtervleugels aan de basis zwart, met geelachtige aderen. Verder vallen bij deze soort de gele strepen op aan beide kanten van het achterlijf. Deze strepen bestaan uit hal vemaanvormige vlekken op segment 4 tot en met 8. De basis van het achterlijf is oranjebruin. Het achterlijf is tamelijk breed en plat. De ogen van de Viervleklibel zijn van boven bruin en van onder olijfgroen. Het verschil tussen mannetje en vrouwtje is wel zichtbaar, al is dat in het begin niet zo eenvoudig. Het mannetje heeft lange achterlijfsaanhangsels die uiteenwijken. Het vrouwtje heeft een breder achterlijf dan het mannetje en haar achterlijfs aanhangsels wijken niet uiteen, maar lopen uit op een spitse punt. De lengte van de Viervlek varieert van 40 tot 48 mm. De Viervlek komt in Nederland algemeen voor, is wijd verspreid en niet bedreigd. De soort komt vooral voor in vennen, duinpiassen, hoog- en laagveengebieden en soms ook in gewone plas sen, poelen, vijvers en meren, vaak met een rijke vegetatie van riet, zegge en bies. De Viervlek wordt echter ook op flinke afstand van deze bio topen gezien. De Viervlek staat bekend als een rustige vlieger, en wordt gerekend tot de vroege soorten die al vroeg in het jaar kan worden waargenomen.. De Viervlek 1-2 3-10 .7". li:' vliegtijd is van begin mei tot in de tweede week van september. De top van de vliegtijd ligt vanaf eind mei tot midden juni. In die drie weken kan de Viervlek massaal voorkomen. Eind juli kunnen grotere groepen zwervend in de duinen worden waargenomen. Mannetjes zitten vaak op uitstekende takjes van planten of struiken op de uitkijk. Vanuit die posi tie houden ze hun territorium nauwlettend in de gaten, en verdedigen dat tegen indringers. Deze worden agressief achtervolgd en verjaagd. Altijd spannend om te zien wie zo'n duel wint. Vrouw tjes van de eigen soort worden uiteraard toegela ten in de hoop dat ze bereid zijn tot paring. De paring vindt plaats in de lucht, maar duurt slechts kort. De eitjes worden door het vrouwtje met een op- en neergaande beweging afgestre ken aan het wateroppervlak. Het water wordt als het ware maar heel even aangetipt. Het mannetje blijft in de buurt om eventuele concurrenten weg te kunnen jagen. Na de ei-afzetting zal het man netje het vrouwtje opnieuw uitdagen tot paring. Dit herhaalt zich vele malen, zolang het vrouwtje paringsbereid is. De larven die uit de eitjes komen leven op de bodem. Ze graven zich niet echt in, maar ze zien er vaak wel modderig uit. Ze zoeken voedsel op de bodem van vijver of plas. De ontwikkeling van ei tot libel duurt één tot drie jaar. 161

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2007 | | pagina 165