SMARAGDL1BEL
ordulia aenea
Robert-
Goossens en Elias de Bree
BIOTOOP
GEDRAG
IN ZEELAND
/JSI
y|
De Smaragdlibel heeft een bronsgroen achterlijf
en smaragdgroene ogen. De sexen zijn te onder
scheiden doordat het vrouwtje een cilindervormig
achterlijf heeft en het mannetje een ingesnoerd
achterlijf. Deze libel is te verwarren met de glans
libellen uit het geslacht Somatochlora, die tot nog
toe echter nog nooit waargenomen zijn in Zeeland.
Grootte 48 tot 55 mm.
Deze soort heeft een voorkeur voor open, matig
voedselrijke wateren met rijkbegroeide, soms scha
duwrijke oevers.
Deze libel wordt meestal patrouillerend in de scha
duw langs de oever waargenomen. Hij vliegt als
vroegste van de glanslibellen, vanaf april tot en met
juli. De vrouwtjes zitten op afstand van het water
op beschutte plaatsen in de begroeiing. De eiafzet
vindt solitair plaats, waarbij het vrouwtje in tegen
stelling tot de Metaalglanslibel de eitjes los in het
water strooit door aantipping van het oppervlak. De
mannetjes bezetten langere tijd een groot territo
rium, waarin ze heen en weer vliegen.
Zeldzaam, alleen in Zuidoost-Zeeuws-Vlaanderen
en in het duingebied Oranjezon.
Het beste gebied om de Smaragdlibel libel waar
te nemen was tot en met 2004 de Kriekeput-
ten bij Clinge in Zeeuws-Vlaanderen. Het biotoop
hier is geschikt voor de Smaragdlibel, een redelijk
groot water met veel begroeiing en bomen erlangs.
Daarna is deze libel daar echter niet meer waar
genomen, mogelijk veroorzaakt door een toename
van bladeren en ander organisch materiaal in het
water. Hopelijk laat deze soort zich hier weer zien
na de uitbaggering die in 2005 plaatsvond. Naast
de Kriekeputten is er nog een aantal gebieden in het
zuidoosten van Zeeuws-Vlaanderen waar de Sma
ragdlibel de afgelopen jaren gesignaleerd is, onder