GEVLEKTE
W1TSNU1TL1BEL
Leucorrhinia pectoralis
BIOTOOP
GEDRAG
De Gevlekte witsnuitlibel is een voorjaarssoort van
het laagveen, maar hij komt sporadisch ook voor
in heldere duinpiassen, mits deze matig voedselrijk
zijn. Uitgekleurde mannetjes zijn snel herkenbaar
aan de gele vlek achterop het lijf, vrouwtjes aan de
rij dikke gele vlekken. Verwarring is bij jongere die
ren mogelijk met de Venwitsnuitlibel en de Noordse
witsnuitlibel.
De Gevlekte witsnuitlibel wordt buiten Zeeland in de
duinen aangetroffen in verlandingszones van hel
dere en beschut gelegen plassen met een laagveen-
typering. Hij komt ook voor bij verlandingszones van
hoogveen en heidevennen. In Europees perspectief
wordt hij verder aangetroffen in andere biotopen
zoals meren, vijvers en rivierarmen. In België is de
soort zeer zeldzaam. In Nederland eveneens, met
redelijk grote en stabiele populaties in Overijssel en
de Vechtstreek.
176
Volwassen dieren vliegen meestal korte vluchtjes
van enkele minuten om dan te gaan zitten op een
uitkijkpunt boven het water. Het territorium van
de mannetjes is erg klein en wordt vaak maar kort
bezet. De vrouwtjes gaan na een paring van enkele
tientallen minuten vaak verder weg van het water
om 'lastige' mannetjes te ontlopen. De eiafzet vindt
plaats onder dekking van de overhangende oever
vegetatie op het wateroppervlak, hierbij worden per
keer tien tot enkele tientallen eitjes losgelaten in
het water.
IN ZEELAND
Zeer zeldzaam, alleen als zwerver.
Deze soort is in Zeeland slechts driemaal waarge
nomen: 2 mannetjes in 2000 in de Zeepeduinen op
Schouwen, 1 mannetje bij Slot Haamstede in 2005
en 1 mannetje in 2006 in een tuinvijverte Dishoek.
In Zeeland kan de Gevlekte witsnuitlibel eventueel
alleen via zwervers tot voortplanting komen in de
duinen en op de hoge dekzandgronden. Beheers
maatregelen ten behoeve van heldere en vegeta-
tierijke (duin)plassen zouden hiervoor positief uit
kunnen pakken.