bekend. Soorten vanuit Zuid-Europa rukken naar het noorden op. Jaarlijks worden vele nieuwe zui delijke soorten in Nederland gemeld. Ook bij de libellen is dat zo. In 15 jaar tijd zijn soorten als Vuurlibel, Zwervende heidelibel, Kleine roodoog- juffer en Zwervende pantserjuffer Zeeland bin nen getrokken en inmiddels algemeen geworden. Vooral bij de laatste twee soorten is dat buiten gewoon spectaculair geweest. Ook de vooralsnog incidenteel waargenomen Zuidelijke glazenmaker, Zuidelijke keizerlibel, Zadellibel, Zuidelijke heide libel en Gaffelwaterjuffer komen uit het zuiden. Als deze trend zich verder doorzet, kunnen ook deze soorten hier veel algemener worden. En een soort als de Kanaaljuffer is hier nog niet gezien, maar komt direct zuidelijk van Zeeland wel al voor. Ze ligt dus op de loer... UITBREIDING NIEUWE NATUUR Er is hier een aantal verschillende elementen te onderscheiden: A. Aanleg natuurontwikkelingsgebieden B. Aanleg poelen C. Aanleg natuurvriendelijke oevers A. Aanleg natuurontwikkelingsgebieden Vele tientallen jaren bevond de natuur in Zeeland zich in een neerwaartse spiraal. Door de ruilver kavelingen vond een onvoorstelbare landschap pelijke nivellering plaats. De oppervlakte natuur werd steeds kleiner. Pas in 1985 vond er met het Natuurbeleidsplan er een omslag plaats in het beleid. Sinds die tijd neemt het areaal aan natuurgebieden weer toe. Bovendien is er een toenemende aandacht voor de kwaliteit ervan. Door heel Zeeland worden nieuwe natuurgebie den aangelegd. Een deel van deze natte gebieden omvat voortplantingsbiotopen voor libellen. Voor de libellen is bij natuurontwikkeling vooral aan dacht voor zoet water gewenst. B. Aanleg poelen Poelen waren van oudsher overal in het weidege bied aanwezig. Ze dienden als veedrinkplaatsen. Voor veel soorten libellen vormden de poelen in het agrarisch landschap het belangrijkste voort- plantingsbiotoop. Sinds enkele tientallen jaren zijn de poelen helaas op grote schaal verdwenen. Door de komst van veedrinkbakken die gevoed worden door pompen, konden veel poelen wor den dichtgegooid. Op veel plaatsen werden wei landen omgezet in akkers. Om deze teloorgang te stoppen hebben natuurbeschermingsorganisaties op talrijke plaatsen, zowel in het agrarische land als in de natuurgebieden, weer nieuwe poelen aangelegd. C. Aanleg natuurvriendelijke oevers Oevers van watergangen, welen en kreken waren in het verleden vaak heel steil. Er was een scherpe overgang tussen water en land. Voor de natuur is dat ongunstig. Sinds een tiental jaren zijn vooral de waterschappen bezig met de aanleg van zoge naamde natuurvriendelijke oevers. Per jaar wor den er vele kilometers onder handen genomen. De oevers worden afgevlakt en er is meer ruimte voor oevervegetatie. Libellen profiteren ervan omdat ze hierdoor nieuwe leefplekken en verbin dingswegen erbij krijgen. 191

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2007 | | pagina 195