AANBEVELINGEN TEN AANZIEN VAN HET BEHEER: AANBEVELINGEN VOOR VERDER ONDERZOEK In de bovenstaande paragrafen is uitgebreid gekeken naar de sturende factoren voor vestiging van libellen in de Zeeuwse wateren. Al eerder werd opgemerkt dat libellen goede indicator soorten zijn voor waterkwaliteit. De beheersin stanties in Zeeland werken hard aan het herstel van verdroogde gebieden en het creëren van nieuwe natte milieus, en aan een goede balans tussen zout, brak en zoet water. Het moge dui delijk zijn dat de meeste libellen juist zoet water nodig hebben; aandacht voor zoete plassen, zoals drinkputten en duinpoelen is dan ook van belang. Momenteel genieten brakke en zilte milieus voor rang, omdat deze brakke natuur internationaal gezien zeer zeldzaam is. Onder andere door het benoemen van doelsoor- ten kan een gebied zodanig worden ingericht dat deze een optimale aantrekkingskracht heeft voor een doelsoort. Dit gebeurt meestal nadat eerder zwervers zijn gesignaleerd. Hieronder volgt een aantal suggesties voor de beheersorganisaties, waarvan een positief effect voor libellen ver wacht kan worden. Het is een opsomming, in willekeurige volgorde, van beheersmaatregelen. De ene maatregel levert meer resultaat op dan de andere, en op andere schaal. Maatwerk ter plaatse is altijd noodzakelijk: het bestrijden van verdroging door terughou dend beleid van grond- en oppervlaktewater onttrekking. het daar waar mogelijk verhogen van het waterpeil. het zoveel mogelijk invoeren van een natuurlijk regime voor het waterpeil (in de winter hoog). het vasthouden van gebiedseigen water. het verder ontwikkelen van de natte EHS (Eco logische Hoofd Structuur) en Natte As. het aanleggen van natuurvriendelijke oevers. het aanleggen van (zoete) poelen. het restaureren van biotopen, zoals het uitbag geren van kreken en het opschonen van poelen. het verbeteren van de kwaliteit van het opper vlaktewater door verdere sanering van vervui lende bronnen. het restaureren van beekmilieu's langs de Bel gische grens. het leveren van maatwerk op detailniveau van de biotopen. Een voorbeeld: Libellen geven over het algemeen de voorkeur aan poelen met begroeiing. Als alle poelen in een bepaald gebied door vee doorwaad kunnen worden, dan is het zaak een aantal van die poelen uit te ras teren, zodat er een begroeiing kan ontstaan. het aanbrengen van variatie in de vegetatie structuur van waterbiotopen: kleine en grote poelen, begroeide oevers en onbegroeide oevers, droogvallende en niet droogvallende poelen e.d. Ook na de inventarisaties die de laatste jaren in Zeeland zijn uitgevoerd blijven er nog veel detail vragen onbeantwoord. Bovendien blijft de libellen- fauna behoorlijk in beweging. Nieuwe soorten ruk ken vanuit het zuiden op, andere soorten hebben juist weereen negatieve trend. Een aantal concrete mogelijkheden voor verder onderzoek zijn: het uitvoeren van detailstudies naar de ecolo gie van de kwetsbare libellensoorten. Daarbij zou onderzocht moeten worden waar precies de knelpunten voor die soorten liggen. het uitvoeren van onderzoek op biotoopniveau. Biotoopverbetering bevoordeelt immers hele leefgemeenschappen. het opstarten van meer monitoringroutes. In Zeeland worden nog steeds erg weinig monito ringroutes gelopen, terwijl juist deze methodiek betrouwbare informatie oplevert voor de bepa ling van de trends van de soorten. het voortzetten van algemene inventarisaties, door een zo breed mogelijke vrijwilligersgroep, omdat ook dit soort onderzoek veel nuttige informatie oplevert.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2007 | | pagina 55