VOORWOORD
T. Kramer,
Gedeputeerde Natuur, Water, Kustbeleid
Denkend aan de natuur in Zeeland, met zijn uitgestrekte poldergebieden en zoute zeearmen, zijn libel
len nu niet de eerste dieren die je in onze provincie in gedachten schieten. Zeekleigebieden, maar zelfs
de duinen, staan immers bekend om hun relatieve soortenarmoede voor deze zoet water minnende
diergroep. Het veelal zoute tot licht brakke oppervlaktewater is voor de meeste soorten bovendien niet
geschikt voor voortplanting. Des te verrassender lijkt het dat het derde deel van de reeks Fauna Zeelan-
dica nu juist deze insekten als onderwerp heeft.
Achteraf is dat echter heel goed te verklaren. Sinds 1997 opereren de vrijwillige onderzoekers van libel
len en vlinders samen in één Vlinder- en Libellenwerkgroep Zeeland. Dit samengebalde enthousiasme
heeft geleid tot een toenemend aantal waarnemers en waarnemingen. Daarbij beperkt deze werkgroep
zich niet tot het doen van veldwaarnemingen, ook voorlichting en educatie zijn belangrijke activiteiten.
Deze combinatie mondde in 2003 al uit in het boek Dagvlinders in Zeeland, het eerste deel van de Fauna
Zeelandica. 'Libellen in Zeeland' is dan een logisch vervolg, maar het is uitzonderlijk en een teken van de
kwaliteiten en werklust van deze werkgroep dat deze atlas hier nu zo kort na de eerste al ligt.
De resultaten van het onderzoek zijn positief. Ruim 45 van de 70 Nederlandse soorten zijn in Zeeland
aangetroffen, het aantal soorten is de laatste decennia toegenomen. Het beeld van een libellenarme
provincie moet dus bijgesteld worden. In onze dynamische provincie zijn dat vooral soorten die snel
kunnen reageren op nieuwe kansen. En die zijn er volop met de aanleg van grote en kleine natte land
schapselementen, natte ecologische verbindingszones en een verbeterde kwaliteit van het oppervlak
tewater. Libellen zijn goede vliegers met een grote actieradius en hebben dus, in tegenstelling tot veel
andere diersoorten, weinig moeite met het koloniseren van een nieuw leefgebied. Het zijn bovendien
goede indicatoren van de kwaliteit van die biotopen, en geven de eerste aanduiding dat we op de goede
weg zijn.
Die weg moeten we dan ook duidelijk vervolgen. Zowel door de generieke maatregelen van inrichting
en beheer van natuurgebieden, als door het treffen van kleinschalige, soortspecifieke maatregelen. Deze
belangrijke publicatie biedt veel nieuwe informatie, niet alleen voor gespecialiseerde kenners en liefheb
bers; ook inrichters en beheerders kunnen en zullen deze goed gebruiken bij hun plannen.
Het Lantaarntje is in Zeeland een van de meest algemene libellensoorten. Laten we die naam beschou
wen als een lichtend voorbeeld: dat er vele libellensoorten mogen volgen!