•*VSL1 KLEINE ROODOOGJUFEER Erythromma viridulum Robert-Jan Goossens en Elias de Bree GEDRAG 82 Fauna ZeeCamüca Het mannetje van de Kleine roodoogjuffer heeft rode ogen en een zwart achterlijf waarvan de laatste segmenten blauw zijn, vergelijkbaar met het Lantaarntje. Op het negende segment van het achterlijf bevindt zich in het blauwe deel een zwarte X-vormige figuur. De zijkanten van segment 2 en 8 zijn blauw. Het vrouwtje is over wegend donker gekleurd: de lichte delen van de zijkant van het borststuk en van het achterlijf zijn lichtblauw tot groen. De schouderstreep van het vrouwtje is doorlopend, in tegenstelling tot die van het vrouwtje van de Grote roodoogjuffer, waar deze soort gemakkelijk mee te verwarren is. Voor een overzicht van de exacte verschillen tussen de mannetjes en vrouwtjes van deze twee soorten, zie de Grote roodoogjuffer. Lengte ongeveer 3 cm. BIOTOOP Deze juffer komt voor bij stilstaande open voed selrijke wateren met veel drijvende vegetatie. De Kleine roodoogjuffer heeft in vergelijking met de Grote roodoogjuffer een minder specifieke voor keur voor een biotoop. De Kleine waterjuffer heeft een grotere tolerantie voor zoutgehalte dan de Grote, en heeft daardoor in Zeeland een ruimere verspreiding. De Kleine roodoogjuffer wordt soms ook waargenomen op slechts met algen bedekt water. De Kleine roodoogjuffer vliegt wat later in het seizoen dan de Grote roodoogjuffer, meestal niet voor half juni. Qua vliegbeeld ziet men een onop vallende, tengere juffer, die snel en laag over het water scheert, zoals een Watersnuffel. Het onop vallende komt vooral door het donkere achterlijf: indien door slechte lichtval de rode ogen niet erg zichtbaar zijn, valt slechts het blauwe stukje achterlijf op. Het mannetje gedraagt zich zoals het mannetje van de Grote roodoogjuffer: hij zit vaak op de drijvende vegetatie van waaruit korte vluchten laag over het water worden onderno men. Vrouwtjes komen alleen bij de waterkant om te paren en eitjes af te zetten, wat vaak in tan dem gebeurt: hierbij zit het mannetje meestal in horizontale positie in tegenstelling tot de Grote roodoogjuffer, waarvan het mannetje meestal in verticale positie zit. Als beide soorten bij elkaar voorkomen, wat in Zeeland niet vaak gebeurt, lijkt de Kleine de Grote roodoogjuffer te verjagen. IN ZEELAND Algemeen in de hele provincie. Tot 1987 was de Kleine roodoogjuffer een zeld zame verschijning in Zeeland, want uit slechts 2 uurhokken bekend. De eerste waarneming uit Zee land dateert uit 1981, het betreft hier een larve aangetroffen in een watergang ten zuiden van Middelburg, waarna in 1987 zo'n 25 exemplaren in Oranjezon zijn gezien. Daarna is de verspreiding over de provincie explosief toegenomen. De Kleine roodoogjuffer komt inmiddels over heel Zeeland regelmatig verspreid voor, soms in zeer grote aantallen. Op de monitoringroute van Oranjezon werden tot 2001 hoge aantallen gezien, tot wel 1000 exemplaren. Daarna is het drijvende Gedoomd hoornblad ter plaatse verdwenen, en daarmee ook de hoge aantallen van deze soort. De reden van het afsterven van het Gedoomd hoorn blad is onbekend.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2007 | | pagina 86