PSECIDOSP1NOL1A NEGLECTA SPIN OEI A UN1COLOR TR1CHRYS1S CYANEA soort redelijk al gemeen voor. In het Westen zijn nagenoeg alleen oude waarne mingen bekend. De soort is vooral te vinden op zonnige plaatsen op schuttingen en oud hout. In Terneuzen bezocht deze prachtig blauw schitterende goudwesp zeer frequent een bijenflat, waarin vele kleine graafwespen nestelden. Als gastheer dienen Trypoxylon figulus en attenuatum. T. cyanea werd echter ook aangetroffen bij het uit- kweken van bijen uit braam- en rietstengels. Verschil lende schrijvers melden nog meer gastheersoorten, zoals bijvoorbeeld Ancistrocerus (Trautmann, 1927 en Andre, 1984), Nitela (Giraud, 1866) en Stigmus (Hoffer, 1936). Met deze laatste twee moet men echter zeer voorzichtig zijn, aangezien zij tegelijk met andere soorten graafwespen zijn uitgekweekt. Een uitgestorven soort in Nederland, die vroeger vooral in Zuidoost Nederland verspreid aanwezig was. Er is een oude vondst van voor 1980 uit de omgeving van Clinge. Parasiteert op de schoorsteenwespen Odynerus spinipes en reniformis. Daarbij komt dan ook de vraag boven drijven of er in het verleden deze schoorsteenwespen in Zeeuws-Vlaanderen misschien aanwezig geweest zijn, bijvoorbeeld in de groeve van Nieuw Namen? Een uiterst zeldzame, sterk afgenomen en bedreigde goudwesp waarvan er een vondst uit de periode van voor 1980 bij Domburg is. De soort was vooral bekend van de Wadden, de duinen en de binnenlandse stuifzan den. Als gastheer wordt de sprinkhanendoder Tachysp- hex nitidus genoemd, een soort die ook in de Zeeuwse duinen voorkomt. Verspreid over Zeeland werd deze goudwesp 28 keer aangetroffen. Ook in de rest van Nederland komt deze Bijen en wespen in Zeetand 123

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2008 | | pagina 129