METHOCEIA
1CH1\JEUM01\I1ÜES
Gladde mierwesp
tr.
*3
W
bn
tr.
m
tr.
T1PH1A FEMORATA
Gewone keverdoder
T1PEI1A M1NUTA
Kleine keverdoder
In weerwil van zijn naam wordt deze soort ingedeeld bij
de keverdoders. De soort wordt zo genoemd gezien zijn
grote gelijkenis met een mier. De gladde mierwesp is
in Nederland minder algemeen maar stabiel. Net zoals
zoveel andere aculeaten komt ze in Nederland zowel
op het pleistocene zand als in de duinstrook voor. Deze
mierwesp parasiteert op larven van zandloopkevers.
Hoewel zandloopkevers in veel duin- en zandgebie
den in Zeeland aanwezig zijn, is de gladde mierwesp
hier slechts van een enkele oudere waarneming bij
Haamstede bekend.
In Nederland is de gewone keverdoder soort vrij alge
meen, maar afgenomen. Ze is behalve in de kleigebieden,
overal aangetroffen. Het Zeeuwse verspreidingsbeeld
sluit goed bij het landelijke aan. De gewone keverdoder
is in Zeeland van 7 uurhokken, 9 vindplaatsen en 12
exemplaren bekend. De soort is op het dekzand en in
de duinen aangetroffen. Ze werd ook vastgesteld op
het zandige bed van het spoortalud bij Sluiskil. De soort
parasiteert op verschillende bladsprietkevers, in
Nederland is vooral de rozenkever bekend (Peeters
et al, 2004).
De kleine keverdoder is in Nederland minder algemeen,
maar stabiel. Deze keverdoder komt vooral in het oos
telijk deel van het land voor. Van de kustduinen zijn er
slechts een handvol waarnemingen. Opmerkelijk is dan
ook dat deze soort zowel in Burg als in Haamstede in
aantal (totaal 10 ex) in een malaiseval werd gevangen.
De soort parasiteert mogelijk bij de Zwartgele bloemen-
kever Cteniopus flavus (Peeters et al 2004), die ook in
btarO--v..1
de Duinen voorkomt. Dat de kleine keverdoder alleen
in malaisevallen is gevangen duidt op onderbemonste
ring.
Bijen en wespen in Zeeland 147