CERCERIS QUADR1C1NCTA CERCERIS QLIADR1EASC1ATA CERCERIS QU1NQCIEEASC1ATA CERCERIS RCE1CORN1S Cerceris quadricincta heeft in Nederland een zuid oostelijke verspreiding. Het relatief talrijke voorkomen C. quadrifasciata komt vooral in Oost-Nederland - met name in heidestreken - voor, waar de soort lijkt af te nemen. In Zeeland werd de soort in de periode 1998 - 2007 in vijf kilometerhokken vastgesteld. Behalve op het pleistocene zand in de grensstreek gaat het om twee zeer intensief bemonsterde plaatsen. Mogelijk gaat het in Zeeland is daarom des te opvallender. Net als de voor gaande soort ligt het zwaar tepunt in Oost Zeeuws-Vlaanderen. Ten noorden van de Westerschelde is de soort aanmerkelijk zeldzamer. Evenals de meeste andere knoopwespen voedt C. qudricincta de larven met snuittorren. in die gevallen om zwervers. Buiten Zeeland is er slechts een vondst uit West Nederland van deze soort be kend. C. quinquefasciata heeft in Nederland evenals C. qua drifasciata een oostelijke verspreiding met de nadruk op Zuid-Limburg. De soort lijkt overal af te nemen. In het verleden werd de soort ooit gevangen bij het Sloegebied, waarbij het vermoe delijk om een zwer ver ging. De twee locaties langs de grenskant (Koewacht en Clinge) passen bij de zuidoostelijke verspreiding op zandgrond. Voor de twee andere vondsten geldt mogelijk hetzelfde als bij de voorgaande soort. Behalve kleine soorten snuitkevers zou quinquefasciata als prooidier ook het Aspergehaantje benutten. Cerceris ruficornis is een uiterst zeldzame, sterk afge nomen en bedreigde soort. Op 20 augustus 1998 werd een vrouwtje C. ruficornis gevangen op een bloemrijke akkerrand langs de Kijkuitsedijk bij Brouwershaven. Een latere vondst op de Rietdijk bij Zonnemaire sluit hier mooi op aan. Tussen beide vondsten zit een periode van 7 jaar. Kennelijk is er sprake van een locale populatie en dat is zeer bijzonder. Ook bij Koudekerke werd de soort in aan tal vliegend aangetroffen. De soort had in Nederland een oostelijke ver spreiding, maar was daar evenals elders in Europa, altijd al schaars. Het nest wordt in steile wandjes van een stevige grondsoort gegraven. De prooi bestaat evenals bij de meeste knoopwespen, voornamelijk uit snuitkevers. 152 Fauna Zeclantiica

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2008 | | pagina 158