S
LI l\l DEN 1 US PANZER1
Halmvliegendoder
L1NDEN1US PYGMAEUS
'ft
-YrfV -O
MELLINUS ARVENSIS
Gewone vliegendoder
Deze landelijk minder algemene en afnemende soort,
heeft net als de andere vertegenwoordigers van het
geslacht het zwaartepunt van haar verspreiding in
Nederland in het oosten van het land. Binnen
Zeeland ligt het accentvan haar verspreiding inZeeuws-
Vlaanderen, 7 van de in totaal 9 uurhokken. Er zijn
34 vondsten van in totaal 19 vindplaatsen. Wat
alle vindplaatsen gemeen hebben is dat ze of in het
Yi Y.
dekzandgebied
liggen, of in tuinen. In tegenstelling tot wat Peeters et
al (2004) vermeldt, zijn er in Zeeland geen vondsten van
de halmvliegendoder op kleibodems gedaan.
Dit kleinste lid uit het geslacht is in Nederland vrij zeld
zaam en afgenomen. Ook in Zeeland is ze met waarne
mingen uit slechts 4 uurhokken de zeldzaamste van de
drie. Vier van de in totaal 11 Zeeuwse vangsten werd
gedaan in malaisevallen. Net zoals de halmvliegendoder
komt pygmaeus vooral in het dekzandgebied en tuinen
voor. In de Eendenkooi op Sint Philipsland lijkt ook wel
een populatie
te zitten, omdat
ze hier verschil
lende jaren ach
tereen is vast
gesteld. Plet is
een wat afwij
kend biotoop,
omdat de bo
dem hier kleiig is.
De vliegendoder vangt vliegen op een eigen manier.
Geheel anders dan de harkwesp dat doet. Mellinus voert
verrassingsvluchten uit, door zich in de buurt te verschui
len, waar vliegen zich ophouden. Zijn gezichtsvermogen is
daarom gericht op korte afstanden. Voor het overige blijkt
mellinus wat bijziend te zijn. Het is daarom vrij gemak
kelijk een vliegendoder in een net te verstrikken. Arvensis
komt veel in Nederland voor en wordt ook in Zeeland veel
gevangen. Zand is ook hier weer het voorkeursprofiel.
Arvensis graaft diepe gangen tot wel een halve me
ter diep, soms zelfs tot over een meter. Zij zoekt er ook
beschaduwde plaatsen bij op, hetgeen doet veronderstel-
len, dat snel aan
bederf onder
hevige vliegen
diep in het sub
straat wegge
stopt moeten worden om succesvol een vliegencatering
te kunnen zijn. Na zeven dagen zijn de larven volgroeid.
Het nest bevat meestal meer nestgangen. De roofbuit be
staat uit vliegen van zeer uiteenlopende soorten, waar
onder zweefvliegen, huisvliegen, maar ook steekvliegen
of zelfs wolzwevers. Parasitisme op dit wespengeslacht
komt slechts voor door parasietvliegen.
Bijeii en wespen in Zccfand 169