c >1 MIMUMESA BEAUM01NT1 A A AT it vi 3 trj MIMUMESA ÜAHLB0M1 MIMUMESA L1TORAL1S Uitgezonderd de zeer zeldzame sibiricana zijn de soor ten van het geslacht van Mimumesa geheel zwart. Van sibiricana is bekend dat het om een kustbeest gaat. Van Beaumonti is dit minder met stelligheid te zeggen, hoe wel de opgegeven gebieden bijna uitsluitend landen zijn met ligging aan de Atlantische kust en Oostzee. Omdat Mimumesas soorten zijn met een voornamelijk palearc- tische spreiding, komen ze ook in bergachtige streken voor. Het is zaak voor deze soort, die zeldzaam is en waar zeer weinig van bekend is, de biologie goed vast te leggen. Na 2000 zijn er in Zeeland zijn er 9 vondsten. Zeeland heeft voor heel wat soorten een indicatieve be tekenis, als het gaat om habitat- en biotoopfuncties. Binnen Nederland komt de soort vooral voor in het oos telijk deel. In Zeeland zijn er 3 vindplaatsen, dat zijn tegelijk de enige voor West Nederland. Het voorkomen van Dahlbomi wordt in verband gebracht met voch tige gebieden en bosranden. Voor de voortplanting is de soort aangewezen op vermolmd hout en palen etc. Manfred Blosch brengt de toename van deze soort in verband met het vochtiger worden van het klimaat. Dat Zeeland nu ook op de kaart staat zou in verband kunnen gebracht kunnen worden met de stelling van Blosch. Als een van de parasieten wordt de goudwesp Omalus auratus genoemd. Als prooi staan o.a. soorten uit het geslacht spoorcicaden bekend. Het zijn vaak de kleine cicaden, die de graafwesp met zijn kaken naar het nest brengt. Dit in tegenstelling met de andere soorten in dit geslacht die prooiaanvoer met hun middelste poten plachten aan te voeren. Hoewel het woord littoralis aanduidt dat deze soort thuis hoort in kustgebieden, komt ze ook in het bin nenland voor. Ze jaagt op kleine cicaden. De broedcellen worden gemaakt in de dode stengels van oa. helm. Hun slanke uiterlijk, zo kenmerkend bij deze wespen komt ze daarbij goed van pas. Alle Zeeuwse vondsten zijn ge daan langs de randen van open water. We weten heel veel niet van deze karakteristieke graafwespen. Ook blijkt in de literatuur weinig te vinden. Het beperkte aantal vindplaatsen heeft hier ongetwijfeld zijn invloed. Hier ligt nog veel terrein braak voor nadere studie. Bijen en wesyen in Zeefand 171

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2008 | | pagina 177