LJ-i
rJD
NYSSON SP1NOSUS
NYSSON TR1MACULATUS
OXYBELUS ARGENTATUS
04
Nysson spinosus is in Nederland de meest verspreide en
algemene wesp van dit geslacht. Dat geldt echter niet
voor Zeeland. Er zijn maar drie vangsten bekend, allen
uit Oost Zeeuws-Vlaanderen. De soort parasiteert voor
namelijk de graafwespen, die zich hebben gericht op het
vangen van cicaden waaronder Gorytes en Argogorytes.
Alle waardsoorten komen de laatste jaren regelmatig
Van de negen soorten Nysson, die er in heel Nederland
voorkomen is Nysson trimaculatus in Zeeland de meest
voorkomende soort. Plaatselijk zoals op de Eendenkooi
te Anna Jacobapolder komt de soort zelfs veelvuldig
voor en bleek in een malaiseval vaak gevangen. Bosran
den worden als een geschikt milieu opgeven. Dat klopt
goed met de gegeven situatie. Wellicht bepaalt juist dat
milieuytype, dat in Zeeland redelijk rijk vertegenwoor
digd is, de goede verspreiding van Nysson trimaculatus
en natuurlijk ook de aanwezigheid van waardsoorten
uit het Gorytesgeslacht. Als belangrijkste gastheer
wordt Gorytes laticinctus genoemd. In Nederland is het
echter Lestiphorus bicinctus waar trimaculatus het op
gemunt heeft. Een beter voorbeeld dan op de eenden
kooi is er bijna niet te vinden. Beide soorten komen er
in Zeeland voor.
Landelijk gezien
komt de soort
alleen in het
Oosten van het
land voor. Het
ligt in de verwachting dat de soort zal toenemen.
veelvuldig voor. In Zeeland zou er daarom wel eens een
heel andere verhouding kunnen bestaan tussen de para
sieten Nysson en de (Argo)goryteswaarden.
Deze soort Spieswesp is gevonden in alle Zeeuwse duin
gebieden en langs de oevers van de Westerschelde. De
enige vindplaatsen in het "binnenland" zijn de Kriekeput-
ten bij Clinge en Ter Hooge bij Middelburg. Er is geen en
kele vondst in de open poldergebieden op de kleigronden.
De Zeeuwse verspreiding omvat dus de kuststrook en het
Pleistocene dekzand. De Zeeuwse situatie komt daarmee
perfect overeen met de landelijke. Een overeenkomst die
vrijwel alle vindplaatsen met elkaar hebben is dat het
gaat om zandgebieden met een schrale, half open vege
tatie. Eén keer is in Zeeland deze soort tot op de onder
soort argentatus gedetermineerd, een dier van de Meeu
wenduinen bij Haamstede. Vermoedelijk behoren echter
alle dieren uit de Duinen tot deze ondersoort, die zich
kenmerkt door de opvallende zilverachtige beharing. Een
vraag die nog opgelost zou kunnen worden of de Clingse
populatie tot deze ondersoort behoort, of dat het toch
de ondersoort bouwmanni betreft. Zeeuwse vliegperiode
van 9-6 t/m 16-8.
174 Fauna Zcelandica