OXYBELUS UNIGLUMIS
PASSALOECUS CLYPEAL1S
PASSALOECUS CORN1GER
PASSALOECUS EREM1TA
- f'\"_ 'f'~
0 x y b e I u s
uniglumis is
veruit de meest
algemene en
verspreideSpies-
wesp in Zeeland.
Ze is ook de meest flexibele onder de Spieswespen, want
ze wordt in de meest uiteenlopende biotopen gevonden:
duin, bos, kreekoever, urbaan gebied, ed. Maar ook daar
waar de andere soorten zich niet zo snel vertonen, in de
open polders. Ze is haast overal aanwezig waar er maar
wat zand aanwezig is. De Zeeuwse situatie komt goed
overeen met het landelijke beeld. Zeeuwse vliegperiode
van 25-5 t/m 4-9.
Met P. clypealis hebben we meteen de meest zeldzame
van de in Zeeland vastgestelde soorten uit dit geslacht
te pakken. P. clypealis werd pas in 1972 voor het eerst in
Nederland vastgesteld. De soort nestelt in rietstengels.
In Nederland heeft clypealis zijn belangrijkste bolwerk in
de Flevopolders. Behalve dat hier nogal wat riet groeit of
groeide, is er duidelijk een waarnemerseffect. In Zeeland
werd P. clypealis in zes kilometerhokken vastgesteld,
veelal gaat het
daarbij om lo
caties aan of
in de buurt van
water waar riet
groeit. Opmer
kelijk is de con
centratie van
vondsten in het
westelijk deel van het Veerse meer. Kan deze soort min of
meer als een pionier beschouwd worden?
P. corniger is een algemene soort, die echter in het oos
ten van het land duidelijk talrijker is dan in het westen.
In Zeeland werd de soort in 8 kilometerhokken vastge
steld. In veel gevallen ging het om waarnemingen uit
malaisevallen, of in tuinen van actieve waarnemers.
Kennelijk gaat het om een soort die vaak over het hoofd
wordt gezien. P. corniger vangt zelf weinig bladluizen,
maar rooft deze uit de nesten bij andere Passaloecus-
soorten. De soort nestelt vooral in rietstengels.
In Nederland is deze soort minder algemeen maar sta
biel. Deze soort is bekend van twee plekken in Zeeuws-
Vlaanderen. In een geval (Braakman) ging het om een
groot aantal nestelende exemplaren in de stam van een
dode schietwilg.
176 Fauna Zeefandica