m
-U
-.■•■er
-u
TACHYSPHEX P0MP1L1E0RM1S
TRYPOXYLON ATTENEIATEIM
Gewone pottenbakkerswesp
TRYPOXYLON CLAV1CERUM
Pottenbakkerswesp
□in
Deze graafwesp dankt zijn soortnaam aan de gelijkenis
met een spinnendoder. In tegenstelling tot de andere
soorten van het geslacht, vertoont deze soort een gelijk
matige verspreiding over de provincie. De voorkeur voor
het duingebied die de landelijke verspreidingskaart sug
gereert blijkt niet uit het Zeeuwse verspreidingspatroon.
Een analyse van de Zeeuwse vindplaatsen leert echter
dat het vaak kleine zandige plekjes in het kleigebied
zijn, waar deze soort zich vestigt. Er is dus wel degelijk
sprake van een voorkeur voor een zandige bodem, maar
de schaal die vereist is verschilt van de andere soorten
uit het geslacht. De goudwesp Chrysis bicolor die als
broedparasiet van sprinkhanendoders geldt, is alleen in
de duinen gevonden. Het loont dus voor pompiliformis
zeker de moeite om in het kleigebied op zoek te gaan
naar geschikte woongebieden
f
Trypoxylon is eveneens een genus van zwarte wespen,
maar ze zijn wat groter dan de hiervoor behandelde ge
slachten, namelijk 6-12 mm. Het langgerekte achterlijf
is een opvallend kenmerk. Alle soorten jagen op kleine
spinnen. T. attenuatum is in Nederland een algemene
soort die op veel plaatsen kan worden waargenomen, al
lijkt de soort tegenwoordig minder talrijk dan voorheen.
De gewone pottenbakkerswesp komt vrijwel overal in
Zeeland voor, al is Zuid-Beveland duidelijk minder be
deeld. De soort nestelt vooral in riet, maar maakt ook
wel gebruik van de stengels van andere plantensoor
ten zoals vlier, roos en braam. De tussenschotjes van de
opeenvolgende broedcellen worden van klei gemaakt.
Vandaar de naam pottenbakkerswesp.
T. clavicerum komt vrij algemeen in Nederland voor,
maar zeldzaam in het kustgebied. De soort werd op vijf
plaatsen vastgesteld.! clavicerum nestelt in dood hout
of holle stengels, meestal in verlaten nesten van andere
angeldragers. Ook het samen gebruiken van verlaten
gangen met andere wespen en bijen, waarbij iedere
soort haar eigen cellen maakt, komt vaak voor.
184 Fauna Zeefandïca