Urntjeswesp met een net gevangen rups Deze lijst omvat ongeveer 20°/o van alle in Zeeland voorkomende bijen. De ervaring leert dat de voorkeuren van monolectische soorten vaak nog strikter zijn dan de bovenstaande lijst aangeeft. Zo heeft intensieve studie van de Zeeuwse insectengroep aan de schorzijdebij de conclusie opgeleverd dat deze soort vrijwel uitsluitend op zeeaster en wellicht een enkele keer op zeeakker melkdistel pollen verzamelt. Alle andere composieten worden hooguit bezocht voor het verzamelen van nec tar. Een soort als de wormkruidbij bezoekt weliswaar ook andere composieten, maar je vindt de soort toch negen van de tien keer op boerenwormkruid Het feit dat een soort niet monolectisch is wil overigens niet zeggen dat deze niet bepaalde voorkeuren ver toont. We zagen dat al in het bovenstaande voorbeeld van de tuinhommel. De weidehommel legt, net als de tweekleurige zandbij een vrij sterke voorkeur aan de dag voor heggerank en de rosse metselbij is relatief dikwijls op scherpe boterbloem te vinden. In het vroege voorjaar is de Gewone sachembij heel vaak op paarse dovenetel te zien. Dit alles zonder dat het tot specialisatie of ver regaande afhankelijkheid heeft geleid. Niet alleen de bouw en de soort van een bloem, maar ook de kleur is van belang. Zo is aangetoond dat hom mels paarse lupines prefereren boven andere kleuren en de lathyrusbij foerageert volop op roze lathyrussoorten als aardaker, breedbladige lathyrus en zelfs op andere roze vlinderbloemigen als de kattendoorn. Op de geel- bloeiende soorten als veldlathyrus en de naakte lathyrus wordt de soort echter nooit aangetroffen. Koekoeksbijen leggen geen proviandvoorraad voor de larven aan en verzamelen dus ook geen pollen. In het algemeen zijn het ook geen frequente bloembezoekers. Voedseltransport Afgezien van de koekoeksbijen (die in veel gevallen vrijwel kaal zijn) hebben bijen speciale beharing voor het transport van het verzamelde pollen. Dat kan heel primitief zijn, zoals de pootbeharing van zijdebijen waar het stuifmeel als het ware los tussen de beharing zit, maar ook vergaand ontwikkeld, zoals de verzamelkorf- jes aan de achterpoten van hommels. Veel soorten bijen, zoals bijvoorbeeld metselbijen en behangersbijen hebben dichte beharing op de buik, de zogenaamde buikschuier, waartussen de verza melde pollenkorrels worden opgeborgen en vervoerd. Een slobkousbij op bloemen van de grote wederik Fauna Zeefandica

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2008 | | pagina 20