de rug, al zijn er nog steeds wel veel soorten bloeien
de composieten en schermbloemen. De zandbijen zijn
duidelijk op hun retour, van de groefbijen beginnen nu
ook de mannetjes actief te worden. De zomer is de tijd
van vele mooie soorten als de behangerswespen en de
pluimvoetbij. Op de wederik vliegt de slobkousbij. Bij
de kunstmatige nestblokken in de tuin begint de tron
kenbij te vliegen. Wie siererwt in zijn tuin heeft, heeft
kans op een bezoek van de lathyrusbij. Voor de hommel
liefhebber breekt een interessante tijd aan. Want naast
de mannetjes die nu ook aanwezig zijn, verschijnen de
koekoekshommels ineens in grote aantallen ten tonele.
Deze nestparasieten zijn meestal aan hun afwijkend ge
drag te herkennen, ze hoeven immers geen nectar te
verzamelen. Veel soorten plooivleugelwespen worden
almaar talrijker. De spinnendonders worden actief, net
zoals de spectaculair gekleurde goudwespen. Ook de
graafwespen komen nu goed op stoom. Veel van deze
soorten zijn klein en zwart of zwartgeel gekleurd. Toch
zijn er ook in deze groep opvallende soorten. In de dui
nen vliegt de spectaculair grote harkwesp. Vooral zijn
manier van nestopbouw is zeer opvallend. Al gravend
spat het zand tussen de achterpoten een heel eind weg.
Eveneens in de duinen, maar ook op de dekzandgronden
is de rupsendoder actief. Deze roodzwarte en uiterst
slanke wesp bevoorraadt haar jongen met verlamde
rupsen.
Late zomer en herfst
De plantenbloei is begin augustus beslist op zijn retour.
In de wegbermen bloeien nog wel een aantal scherm
bloemen, zoals het witte wilde peen en het gele pasti-
naak. De schermbloemen zijn geliefd bij insecten omdat
ze ondiep liggend en dus makkelijk bereikbaar nectar
hebben. Ze worden vaak bezocht door pottebakkers-,
muur- en veldwespen. In tuinen en zelfs tussen stoepte
gels vinden we nog steeds nestkolonies van een aantal
opvallende graafwespen als snuittordoder en bijenwolf.
De snuittordoder voedt haar larven met snuitkevers, de
bijenwolf met honingbijen. Op het schor bloeit lamsoor
en zeeaster massaal. De schorzijdebij begint vanaf half
augustus te vliegen. Ook de heide staat in bloei. In St
Jansteen vliegt daarop de heidezandbij en op Schou
wen in de duinen de heidezijdebij. Het gedrag van de
limonadewespen begint te veranderen. Waren het eerst
dankbare insectenverdelgers, nu zijn ze verworden tot
echte tot lastpakken, die graag rondhangen bij terrasjes,
waar ze zoetigheid proberen te stelen. Dit hangt samen
met het gegeven dat ze nu geen larven meer te voeden
hebben, en daarom voor zichzelf op strooptocht gaan.
Vanaf september neemt het aantal bloeiende planten
snel verder af en zo ook het aantal bijen. Een uitzon
dering onder de planten is het bezemkruiskruid, dat in
deze periode nog steeds erg vitaal bloeit. Diverse soor
ten wespen en bijvoorbeeld spinnendoders kunnen nog
tot eind september worden waargenomen. Nesten van
hommels en limonadewespen vallen uit elkaar.
Einde van het seizoen
Het is inmiddels half oktober geworden. Op de schorren
bloeit nog net een klein beetje Zeeasters en Akkermelk
distels. Er vliegen nog een paar vrouwelijke Schorzijde-
bijen rond. De dieren zien er totaal afgevlogen uit. Hun
vliegperiode is nu ten einde. In de tuinen bloeit nog wat
herfstasters, soms nog wat Ouldenroede. Langs warme
bosrandjes of aan de zuidkant van dijken zie je op be
schutte plekjes nog steeds wel enkele bloemetjes. Hier
en daar een paardenbloem, bezemkruiskruid, madeliefje,
berenklauw of paarse dovenetel. Op beschutte plaatsen,
als de zwakke herfstzon de kou wat heeft verdreven,
zien we op die laatste bloemetjes vooral nog wat hom
mels en limonadewespen rondhangen. En natuurlijk de
honingbij. Dit dier, die ook al in het prille voorjaar als
een van de vroegste erbij was, blijkt echt een geharde
soort. Ze vliegt het hele jaar door onder de meest uit
eenlopende omstandigheden. Er is een plant die juist
nu haar hoogtepunt van bloei bereikt, de klimop. Waar
het met de andere bloemsoorten in dit jaargetijde echt
behelpen is, bloeit de klimop nu heel massaal. Daarmee
is deze plant voor de laatste insecten van groot belang.
De hele insectengemeenschap verplaatst zich naar de
uitbundig bloeiende klimop. Eén soort is zelfs exclu
sief afhankelijk van de klimop: de klimopzijdebij. Het is
een zuidelijke soort, die recentelijk zich meer naar het
noorden uitbreidt. Ze is op dit moment enkel maar in
Oost Zeeuws-Vlaanderen waargenomen. Deze bij is tot
in de tweede helft van oktober op de bloeiende klimop
waargenomen. Daarmee sluit deze soort het lange sei
zoen van vliegperioden doorheen het jaar. En net zoals
in januari kan ook tot in december tijdens uitzonderlijk
warme periodes ineens toch nog een hommel of ge
wone wesp nog even een laatste rondvlucht maken. Het
zal dan nog maar een maand of drie zijn voordat het
nieuwe voorjaar in alle hevigheid losbarst.
Bijen en wespen in Zeeland