m femi. 5-f- OM V - viltvliegen, dambordvliegen en wolzwevers. Viltvliegen zijn, zoals de naam aangeeft, witviltig gekleurd. Dam bordvliegen hebben een grijsdonker gevlekt achterlijf. Vooral de wolzwevers hebben een opvallend uiterlijk en gedrag. De grotere soorten als Bombylius major lijken wat op hommels, maar kunnen als een zweef vlieg boven nesten van solitaire bijen blijven hangen. Ze bombarderen hun eieren vanuit de lucht in en rond de nestholletjes. De larven kruipen dan naar binnen in de nestcelletjes van de bijen. Deze parasiet is verspreid door Zeeland aangetroffen. In Vogelwaarde bleek een grote nestaggregatie van de grasbij flink geparasiteerd door Bombylius major. De kleinere soorten wolzwevers hebben vaak gevlekte vleugels. Bij Hulst is de zwartge vlekte Anthrax anthrax aangetroffen, die parasiteert op onder andere de rosse metselbij en op metselwespen. Daarmee is het nog niet gedaan. Er zijn ook vijanden uit andere insectengroepen, zoals de kevers. Oliekevers en de spektor "bijenwolf zijn bekende nestparasieten van solitaire bijen. Ze ontwikkelen zich als larve in de nesten van bijen. In Zeeland zijn echter nog geen door olieke vers en bijenwolven geparasiteerde nesten gevonden. Sluipwespen Van de verschillende groepen sluipwespen is nog niet precies bekend bij welke vorm van parasitisme ze moe ten worden ingedeeld. Daarom worden ze hier als groep apart behandeld. Sluipwespen vormen een grote groep van parasitaire wespen. In Nederland zijn er vele hon derden soorten. Er zijn echter weinig soorten die op de bijen en aculeate wespen parasiteren. Een mogelijke re den daarvoor is dat de aculeaten een goede verdediging hebben. Ze kunnen de sluipwespen immers steken. Hongerwespen zijn vijanden die behoren tot de groep van de sluipwespen. Het zijn superslanke wespen wiens larven leven van solitaire bijen en hun voedsel. Mas kerbijen, tronkenbijen, behangersbijen, maar ook wel graafwespen en plooivleugelwespen worden gepara siteerd door hongerwespen. Deze dieren werden her haaldelijk waargenomen bij bijenflats, onder andere in Terneuzen en Koudekerke. Eén dier uit Koudekerke werd door Albert de Wilde verzameld en kon door Kees van Achterberg worden gedetermineerd. Het bleek een Gasteruption assectator te zijn, die op maskerbijen pa rasiteert. Alle sociale plooivleugelwespen uit de geslachten Ves- pa, Dolichovespula, en Vespula, hebben een sluipwesp als parasiet: Sphecophaga vesparum. Het een groot dier die een erg lange legbuis heeft. Hiermee steekt ze dwars door de buitenwand van de nesten tot in de nestcellen. Door deze aanpassing voorkomt ze dat ze in het nest moet gaan, wat immers waarschijnlijk een snelle dood zou betekenen. Sphecophaga vesparum komt verspreid voor en is niet zeldzaam. De reuzenertswesp (Leucospis dorsigera) is een andere grote sluipwesp die op aculeaten parasiteert. De soort ontwikkelt zich in het broed van behangers- en metsel bijen die in holle stengels nestelen. Merkwaardig is dat deze fraai geelzwart gekleurde soort haar legboor over V 3» ■v «tg** mÉj 22 De hongerwesp Gasteruption assectator is een parasiet van de pottenbakkerswesp Fauna Zeefancfica

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2008 | | pagina 26