Vanaf 1998: de Insectenwerkgroep van het Zeeuwse Landschap Onder andere de inventarisaties van Delfos en Pronk stimuleerden een aantal actieve Zeeuwen om er de stu die van aculeaten "erbij" te doen. "Erbij", omdat al deze mensen al erg actief betrokken waren bij natuurbescher ming en studie. Ze vormden samen de Insectenwerk groep van het Zeeuwse Landschap. Deelnemers waren Anton Baaijens, Kees de Kraker, Ron Brouwer, Sandra Dobbelaar, Chiel Jacobusse en Lucien Calle. Bob van Aartsen was de nestor van de groep en hij bezocht zo vaak als hij maar kon de inventarisatiedagen en vormde daarmee jarenlang een onmisbare kracht in de groep. Later voegden zich Elias de Bree en Robert-Jan Goos- sens bij de groep en nog weer later Ad Mol en Tineke Cramer. De spreiding over de hele provincie was goed, want de Zeeuwse deelnemers woonden op verschillende plaatsen, en ieder had zo zijn eigen regio. Na enkele jaren van studie nam jaar op jaar het aantal geregis treerde waarnemingen spectaculair toe, met 2002 als voorlopig hoogtepunt. Veel specialisten uit den lande bezochten excursies en thema bijeenkomsten van de werkgroep, en droegen op deze manier bij tot de verdere scholing. Vaak ging hun bezoek gepaard met een in structie voor de inventarisaties. We noemen hier Hennie Wiering (bijen), Hans Nieuwenhuijsen (spinnendoders), Theo Peeters (bijen), Bob van Aartsen (diverse groepen), Jan Smit (wespbijen), Jeroen de Rond (diverse genera kleinere bijen en wespen). Frank van der Meer maakte zich onmisbaar door grote aantallen kleine groefbijtjes te determineren. Nicolas Vereecken deed enthousiast mee met onderzoek aan de schorzijdebij en leerde ons veel over feromonen. Ad Mol zetten de werkgroep op de spoor van de bladwespen. In de werkgroep had ieder zo zijn eigen inbreng. Kees De Kraker voerde onderzoeken uit aan bloemrijke ak kerranden. Anton Baaijens deed hetzelfde bij een aantal wegbermen. Ron Brouwer specialiseerde zich in Spin nendoders. Chiel Jacobusse nam steeds weer het ini tiatief voor het voorbereiden van projecten en excur sies. Lucien Calle en Sandra Dobbelaar onderzochten populaties grasbijen en zwart-rosse zanbijen. Elias de Bree en Robert Jan Goosens begonnen als jonge nieuwe leden juist veel waarnemingen te verzamelen, toen de andere mensen in de werkgroep even wat minder actief waren. In de zomerperiode van de afgelopen jaren hield de werkgroep gemiddeld 1-2 maar per maand een geza menlijke inventarisatie dag. Hoewel Bob van Aartsen al de 80 jaar ruim gepasseerd was, en helemaal vanaf de Noord Veluwe moest afreizen, was hij 's ochtends toch vaak als eerste op de afgesproken locatie. Gemiddeld genomen waren er zo'n 6 leden aanwezig die dan met insectennetjes zwaaiend al snel het veld in gingen. De middagpauze was meestal een gezellig en enigszins op gewonden moment, omdat de vangresultaten dan over en weer doorgenomen werden. Na zo'n lange inven tarisatiedag was het werk nog niet gedaan, 's Avonds De werkgroep met enkele gasten op excursie. Van links naar rechts: Chiel Jacobusse, Sandra Dobbelaar, Erik Speksnijder, Lucien CalleNico Vereecken, Aart van den Berg, Anton Baaijens, Laurens Suurmond en Kees de Kraker. Bijen en wespen in Zcefand 25

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap - Fauna Zeelandica | 2008 | | pagina 29