■ïyytjfi
moesten alle vondsten nog worden geprepareerd, ge-
etiketteerd en gedetermineerd. Net zelden werd er tot
diep in de nacht doorgewerkt. Na iedere dag hoefde je
's ochtends de PC maar aan te knippen of de berich
ten over leuke vondsten rolden alweer over het beeld
scherm. Naast de gezamenlijke inventarisatiedagen,
werd er door de verschillende leden ook veel individueel
geïnventariseerd.
Onderzoeksdoelstellingen en methoden
Er zijn verschillende manieren om bijen en wespen te
vangen. In het kader van het project insect zijn vooral
zichtwaarnemingen en handvangsten met behulp van
een insectennet gedaan. Enkele uurhokken zijn onder
zocht met behulp van een vangtent, een zogenaamde
malaiseval. Dit is een soort tent met open zijkanten en
een scheidingswand in het midden. Passerende insec
ten die tegen de scheidingswand aanvliegen vliegen via
deze wand naar boven en belanden dan via een trech-
tervorm in een vangfles, waarin een verdovingsmiddel
is aangebracht. Het vangen met een vangtent is een
succesvolle, maar weinig selectieve methode. Vang-
tenten zijn dan ook slechts mondjesmaat ingezet, maar
de gebieden waar ze geplaatst zijn leveren zonder uit
zondering relatief zeer hoge aantallen soorten op. Dat
komt omdat vooral veel wespensoorten bij handvang
sten sterk onderbemonsterd dan wel helemaal gemist
worden. Het geldt bijvoorbeeld voor de geslachten Stig-
mus, Passaleucus en Psenulus. Ook soorten die in lage
dichtheden vliegen, zoals goudwespen, worden relatief
veel met een malaiseval gevangen.
Verreweg de meeste vangsten van bijen en wespen zijn
echter gedaan met behulp van insectennetten.
Aanvankelijk was het onderzoek vooral geconcentreerd
in natuurgebieden van Het Zeeuwse Landschap, maar
gaandeweg het project werden ook andere gebieden
onderzocht. In eerste instantie gebeurde dat om de
inventarisaties van de natuurgebieden beter te kun
nen duiden. In de latere jaren werd er meer doelgericht
gezocht naar hiaten, zowel wat betreft de regio's als
naar nog ontbrekende soorten. Na verloop van enkele
jaren was het aantal waarnemingen zo groot dat ge
richt "witte vlekken-dagen" georganiseerd werden om
tot een provinciedekkend beeld te komen. Er is naar ge
streefd om van alle in Zeeland gelegen uurhokken, een
algemeen beeld te verkrijgen. De term uurhok heeft te
maken met de gemiddelde menselijke wandelsnelheid.
Een uurhok heeft de lengte en de breedte van vijf kilo
meter, dwz "een uur gaans". Streven bij het onderzoek
was om per uurhok minimaal 25 soorten te registreren.
Dat is weliswaar niet tot het laatste hok gelukt, maar in
zijn algemeenheid is aan de doelstelling om een repre
sentatief totaaloverzicht te krijgen voldaan.
In het vroege voorjaar van 2008 sloten we het Zeeuwse
aculeaten bestand af, om daarvan de gegevens te ver
werken in dit boek. Op dat moment bevatten het eigen
waarnemingenbestand gegevens van:
4.902 vindplaatsen 17.860 vondsten
758 km hokken 26 waarnemers
446 soorten
I" lage dichtheden vliegende soorten zoals goudwespen worden bij handvangsten vaak gemist. In vangtenten (malaise-
vallen) worden ze relatief veel aangetroffen.
26 Fauna Zcelaiicfica